we lijken anti mensen
Ik voel me alleen wanneer ik mijn ogen sluit
Wie zegt dat ik in het donker niks kan zien
Alles gaat mij voorbij alsof ik altijd voor de trein ren, op weg om de wereld te zien
maar het perron is leeg en de trein is al weg, geen enkel mens is te zien in het menigte het is bladstil
ik hoor alleen het geluid van het vertrekkende trein die mijn gezelschap net mee nam
Ik wacht op de volgende, eindelijk komt het eraan
niemand stapt in behalve ik
met een droeve aanblik staan mijn ogen in de fik
de wagons zijn helemaal leeg, ik reis wederom helemaal alleen
op weg naar een planeet die heet: het paradijs van het materiaal, rijkdom en carrière
Eindelijk stopt de locomotief ik moet altijd overstappen het zal wel goed zijn
Zuchtend zet ik voet op het perron
Niemand merkt het op
Zelfs mijn zucht verdwijnt van eenzaamheid met de stoom mee
De halte heeft een wachtkamer, ik ga naar binnen en zie dat er maar één zitplaats is
deze is gereserveerd voor mij
ik ga naar binnen maar mijn ziel houdt zich er buiten, deze wil geen compromis sluiten
ik ben niet helemaal welkom
tenzij ik zonder gevoelens binnen kom
Alles lijkt wel van steen, onbewogen en hard,
zoals een rots in de branding, niks wordt binnen gelaten
Het water slaat voor eeuwig op de rots maar als het breekt is het super droog
ik vraag me af wie heeft het niet door?
waar zijn we bang voor?
is het de Arabier of de Germaan
of is het de Neger en de Otmaan
is het de wereld of de politiek
of is het de mens en zijn geestelijke motoriek
eindelijk dring het tot me door er valt niks te innen, in je eentje kun je nooit winnen, er valt niks meer te verzinnen
Het water die is zacht en nat, of de rots die droog en hard is.
ze hebben een eeuwige band blijven altijd bij elkaar, toch blijven ze voorzichtig op de rand
ze kennen elkaar alleen van hun uiterlijk maar hun binnenste hebben elkaar nooit ontmoet, terwijl de één de ander voor eeuwig dagelijks begroet
valt elke poging als los zand naar de zeebodem ,als een stille getuige
De zon schijnt voor allen, maar niet iedereen leeft in het licht
we sluiten onze ogen en laten verdriet spreken
eenzaamheid zegt: ik kwam: en je liet me binnen
ik zag: en je tranen lieten mij winnen
ik overwon: en nam alle licht van je weg zelfs de zon zag jou niet meer,
want je was niet meer gewend aan het licht
je hield je ogen stijfjes dicht bang van de liefde en Zijn moedige aangezicht
michael markar