Firsttimer

Een paar dagen geleden stond ik in de metro. Dit gegeven an sich is niet zo verwonderlijk, daar ik als Amsterdamse doorgaans meer tijd in de metro doorbreng dan in mijn eigen huis. Het verwonderlijke van dit specifieke ritje zat hem in het volgende: ik was kroongetuige van een telefoongesprek waarin zowel het Engels als het Nederlands de boventoon voerden. De ene na de andere Nederlands-Engelse zin werd afgevuurd. “Hij gaat voor de first time naar die party, right? Hij is een firsttimer, and he knows it”
Sta mij toe bovenstaande nog even op te helderen. Het betrof hier dus geen Britse uitwisselingsstudente, die zijn Nederlands aan het oefenen was. Of een Nederlandse scholier die zijn mondeling Engels woord voor woord reproduceerde. Nee, dit was een Nederlander zoals u en ik. Zo gemiddeld als Jan Modaal, zo doorsnee als Henk en Ingrid.
Eenmaal thuis bedacht ik me dat dit voorval helemaal niet als ‘verwonderlijk’ of ‘zeldzaam’ te bestempelen valt. Het Engels heeft zich al veel dieper geworteld in de Nederlandse taal. Een storemanager, die ons informeert over een aankomende sale klinkt ons helemaal niet gek in de oren. Woorden als huisgemaakt en politiestation maken al geruime tijd deel uit van onze vocabulaire, zonder dat we ons daarbij achter de oren krabben. En wie trekt nog verwonderd zijn wenkbrauwen op bij de zin ‘Dat is echt het leukste programma ooit!’?
Langzaam maar zeker dringt het Engels steeds verder door in de Nederlandse taal. In bepaalde domeinen, zoals de gamewereld, heeft het Engels al volledig de overhand. Ook in het onderwijs maakt het Nederlands steeds vaker plaats voor het Engels. Professoren publiceren, op een enkeling na, uitsluitend in het Engels. Verengelsing is het credo van de 21e eeuw.
Heeft het Nederlands nog wel een toekomst? Of worden columns als deze anno 2070 alleen nog in het Engels geschreven?
Als het aan mijn reisgenoot in de metro ligt wel. Nadat ik geduldig afwachtte totdat de jongen zijn telefoon weer in zijn zak had gestoken (en ik daardoor mijn halte miste), vroeg ik hem waarom hij zoveel Engels had gebruikt in zijn telefoongesprek. “Het is gewoon makkelijk, you know”, vertrouwde hij me toe. “Waarom Nederlands als het ook English kan?”
Als ik de metro uitstap, zwaait hij me uit. Ik kijk nu al uit naar de toekomst. Ik voorspel massa-emigratie van eenieder genaamd Dick. En een hele hoop ‘google tricks’.
Wanneer het dan echt zover is, ben ik vast voorbereid. Firsttimer maakt al onderdeel uit van mijn vocabulaire.