Terrorisme voor zesjarigen

Hanna vd Wetering 25 mrt 2016

‘Weet je nog wat ik over Frankrijk vertelde, Seth? In België is nu ook zoiets gebeurd.’
Mijn zoontje van zes kijkt geschrokken op. ‘De oorlog komt steeds dichterbij.’
‘Er is daar geen oorlog, het gaat om een paar idiote mensen die verschrikkelijke dingen doen.’
‘Maar de meeste mensen zijn goed, toch? Behalve boeven, jagers en piraten.’
‘Klopt, maar dit waren extremisten.’
‘Wat?’
‘Eh ja. Het is nogal een moeilijk verhaal.’
‘Probeer het gewoon uit te leggen!’

Right. Terrorisme voor zesjarigen.
Ik vertel over oorlogen ver weg, over geloven en extremisme, over vluchtelingen en politiek, over angst en wat dat kan veroorzaken. Soms verdwaal ik in mijn woorden, want hoe kan ik wat ik zelf niet snap uitleggen aan een kind?
‘Er wonen heel veel moslims in onze straat’, zegt Seth. ‘En wij vinden iedereen uit onze straat lief! Moslims zijn gewoon normale mensen en geen domme slechteriken zoals extremisten.’
‘Precies. Maar het probleem is dat als mensen bang zijn, ze gaan oordelen. Dat ze mensen niet meer als individuen gaan zien, maar als een grote groep tegenstanders. Dat als mensen gemene dingen doen, andere mensen gemene dingen terug gaan doen. ‘
‘En dan worden er mensen per ongeluk geraakt die niet meevechten. Is dat waar?’
‘Ja, in een oorlog gaan er altijd heel veel mensen dood die gewoon proberen te leven, en niets met de strijd te maken hebben.’

‘Zijn er nu ook mensen dood gegaan?’, vraagt Seth.
Ik knik. ‘Er zijn meer dan 30 mensen dood. En nog meer mensen gewond.’
‘Seth slaat zijn handen voor zijn gezicht. ‘Ik wil eigenlijk een scheldwoord zeggen nu, mam. Ik weet dat dat niet mag, maar zo erg vind ik het.’
‘Zeg het maar, Seth. Vandaag mag het.’
‘Ik durf het bijna niet hoor.’
Hij haalt diep adem.
‘What the fuck.’

Inderdaad Seth. What the fuck. Ik leer je dat mensen altijd goed zijn, tot het tegendeel bewezen is. Dat je op jezelf moet letten, en niet moet oordelen over andere mensen. Dat als je lieve dingen doet, je lieve dingen terugkrijgt. Dat je mag zijn wie je bent, en dat iedereen dat recht heeft. Hoe saai de wereld zou zijn als iedereen hetzelfde was. Dat geloven eigenlijk allemaal hetzelfde inhouden, namelijk dat je goed moet leven, en lief moet zijn voor de mensen om je heen. En dat hoewel ik niet in een God geloof, ik wel geloof dat dat het allerbelangrijkste is.

‘Ik ga nooit iets verkeerd doen, ik weet dat dat slecht is. En ik ben niet slecht, ik ben lief’, zeg je.
En ik wou alleen maar dat iedereen nog zo dacht.