BRONS

BRONS

Het Wilhelmus weerklinkt, Jorien ter Mors lip synct ingetogen mee. Op het gezicht van Heather Richardson (een beetje Nederlands door haar huwelijk met Jorrit Bergsma) links naast haar strijden blijdschap en teleurstelling om voorrang. Brittany Bowe staat met een zuur smoel aan de andere kant; brons is een troostprijs zonder troost. Vlak voor de start van de 1.500 meter verklaart de Amerikaanse heel Amerikaans aan NOS-verslaggever Jeroen Stekelenburg dat zij de torenhoge favoriet is.
Een dag eerder passeert bronzen Sverre Lunde Pedersen juichend de eindstreep. In zijn vijfkilometerrit heeft de Noor het op meer dan zestig meter en bijna vijf seconden afgelegd tegen Sven Kramer. Reden voor een feestje? Belachelijk!
Eind januari laat veldrijder Mathieu van der Poel zien hoe het wél moet. De piepjonge wereldkampioen van 2015 haakt in de finale met zijn trapper en voet in het voorwiel van een tegenstander en ziet zich gedwongen tot een door mechanische malheur opgehouden inhaalrace. Op de derde plaats liggend laat hij het lopen wanneer hij inziet dat hij de dik twintig seconden naar de kop van de koers in de laatste ronde niet meer kan overbruggen. Rustig peddelt hij als vijfde over de streep. De carrières van zijn vader Adrie van der Poel – eerste na vijf eerdere tweede plaatsen – en opa en ‘eeuwige tweede’ Raymond Poulidor (letterlijke vertaling: gouden kip) hebben hem geleerd dat enkel goud telt.
Sinds jaar en dag erger ik me aan medailleceremonies. Vanzelfsprekend moeten we winnaars eren – sport draait immers om zegevieren – maar de eng chauvinistische heisa met uitbundig vlagvertoon, uit volle borst door het publiek meegezongen volksliederen, plaatselijke schoonheden in kekke klederdracht en lekker belangrijke sportnono’s met een zielig uit Aalsmeer ingevlogen bloementuiltje voegt niets toe. Zeker niet voor de nummers twee en drie. In de antieke oudheid, net na de bronstijd overigens, legde je als verliezer het loodje. Menige gladiator kreeg in het Colosseum na een heroïsche strijd de ‘thumb down’. Met een dolk- of zwaardsteek door de keel trad je naamloos Elysium binnen, meer eer verdiende je niet. Nu pleit ik er niet voor om sporters en masse te kelen – er vloeit tegenwoordig al genoeg bloed in Islamitische Staat – maar aan het vieren van verlies moet eindelijk een einde komen.

Roel Brand