Voor mijn leerlingen
Je zingt beter dan Adele en durft ten overstaan van je klasgenoten op te treden in Paradiso. Door jouw passie krijg je klasgenoten ook zo enthousiast om te gaan zingen.
Christiano Ronaldo is jouw voorbeeld en als speler bij Jong – Ajax staat een soortgelijke toekomst je misschien wel te wachten. Jij bent alleen een grotere teamplayer en lang niet zo ijdel als Ronaldo. Dat siert je.
Mijn week begint goed als ik je tegenkom en je me weer overlaadt met complimenten. Het mooie is dat alles wat je zegt zo oprecht is.
Wanneer buurtbewoners onze nieuwe school bezoeken, leid jij ze vol enthousiasme rond. In je eigen tijd.
Je bent onzeker over je intellectuele capaciteiten, maar je spreekt meer talen dan de gemiddelde Nederlander.
Jij wil graag bij de douane op Schiphol werken om de veiligheid van iedereen te waarborgen. Dit omdat je je zelf niet altijd veilig of gerespecteerd hebt gevoeld in de samenleving.
In metro 50 sta jij op voor een ouder echtpaar. Terwijl je dat doet, word je verweten dat je aan zwartrijden bent en dat je je daarom uit de voeten maakt. Je houdt wijselijk je mond.
Wanneer je na school je fiets van het slot haalt bij Station Lelylaan, roept een keurige dame dat je van andermans spullen af moet blijven want ‘ze kent jouw soort’. Wanneer je je schouders ophaalt en haar wegkijkt terwijl ze met ferme passen doorloopt, glijdt ze uit over een bananenschil. God straft onmiddellijk?
Soms wanneer ik je aanspreek op je gedrag in de les, kost het je zichtbaar moeite om de woorden ‘zeker omdat ik een Marokkaan ben’ in te slikken. Ik kan het je misschien niet eens meer kwalijk nemen. Naast jou heb ik nog 143 leerlingen met een Nederlandse nationaliteit, maar met een niet-Nederlandse achtergrond. 143 bijzondere individuen met eigen talenten en met één en dezelfde moeilijke – en tevens vermoeiende – opgave: mensen overtuigen van je goedheid omdat ze dit niet als vanzelfsprekend zo zien. Discriminatie is de boosdoener. Mijn collega gaf ooit een speech die eindigde met ‘maar wat als we nou met z ’n allen wat meer positieve geluiden laten horen en onze leerlingen het zelfvertrouwen geven dat ze verdienen?’.
Het is wishful thinking en misschien zelfs naïef om te denken dat een paar positieve geluiden het kunnen winnen van de door de media aangedikte vooroordelen, maar je moet ergens beginnen. Voordat ik dit optimistische begin voortzet, wil ik eindigen met een positieve noot: Lieve leerlingen, ik ben trots op jullie!