Van verdrag tot realisatie
Maandag 30 november is de 21ste klimaatconferentie van start gegaan met als doel de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2 graden, met 1,5 graad als streefwaarde. Op 12 december is het bindend VN-Klimaatverdrag ondertekend door 195 landen en de Europese Unie. Het gesloten klimaatverdrag wordt gezien als een historische doorbraak. Hoe realiseren wij dit gezamenlijk?
Milieuorganisaties moeten een veel belangrijke rol op zich nemen om de arme landen te helpen bij het verkrijgen van financiering voor de transitie van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie. De landen met de grootste “longen van de wereld” hebben vaak niet de kennis in huis om het proces van het opstellen van een haalbaarheidsonderzoek voor hernieuwbare energie uit te voeren. Hierdoor worden goede initiatieven snel opgegeven.
Willen we de klimaatdoelen halen en de uitstoot van broeikassen met 50 procent verminderen in 2050 ten opzichte van 1990, dan is haast geboden. Als het gaat om het behoud van de longen van de wereld afgezet tegen de resultaten van het klimaatverdrag, blijf ik optimistisch. Toch heb ik mijn bedenkingen vanuit welke hoek de arme landen hulp krijgen om de klimaatdoelen te behalen en tegen welke financiële voorwaarden dit gerealiseerd gaat worden.
De World Bank Group kwam onmiddellijk na het sluiten van het klimaatverdrag met een verklaring dat het een historische overeenkomst is die “de aspiraties en ernst weerspiegelt om onze planeet voor toekomstige generaties te behouden”. Echter in hun verklaring geven zij niet aan onder welke financiële voorwaarden de gereserveerde US$ 100 miljard uitgeleend gaat worden om de arme landen te helpen bij het terugdringen van fossiele brandstoffen en uitstoot van broeikasgassen.
Te vaak vloeien subsidies voor hernieuwbare energieprojecten naar landen die het niet nodig hebben. Die landen zetten hun aanvragen “slim” op door biomassa in combinatie met kolen te verbranden. In dat kader moet een omslag in denk- en werkwijze komen. De World Bank Group, geholpen door milieuorganisaties, zou haar selectieproces moeten uitvoeren op basis van potentiële haalbaarheid voor hernieuwbare energie.
De milieuorganisaties hebben veel kennis maar staan te vaak aan de zijlijn. Greenpeace en de World Wildlife Fund moeten in het selectieproces van de landen een belangrijke rol spelen. Het klimaatverdrag is ondertekend. De eerste stap is gezet. Gezamenlijk kunnen wij de “longen van de wereld” redden en de klimaatdoelen behalen.