Gelukszoekers of geluksbrengers,
Gelukszoekers of geluksbrengers,
“Wil jij drie Eritreërs ophalen bij het vluchtelingencentrum om te wandelen in het bos?” Het klonk als een sadistische grap. Ze zoeken een beter leven, worden gelukszoekers genoemd en zijn vanuit Eritrea hier naartoe gelopen. Willen ze dan eigenlijk wel wandelen in het bos? Lastig die vluchtelingencrisis. Maar je zegt geen nee en dus haal ik ze op om op zaterdagochtend met mijn vrienden mee te wandelen.
We zitten zwijgend in de auto. De eerste vraag die deze vluchteling mij stelde was hoe ik heet. “Ron”, zeg ik kortaf en vroeg hoe hij heet. Zijn naam kon ik niet verstaan, laat staan uitspreken. Ik vraag beleefd hoe lang hij in Nederland is en hoe het ‘bevalt’. Hij antwoordde met een vraag. “Drie weken en wil je me inhuren. Ik verveel me dood.”
Ja, ze wilden vrijheid, zekerheid en vooral veiligheid. Ze krijgen bed, bad een brood, hangen een beetje rond in het vluchtelingenopvangcentrum en praten veel met elkaar. Maar na drie weken is alles wel zo’n beetje gezegd. Ze willen wat doen. “Alles wordt voor ons gedaan. Als je vraagt om te helpen, kijken ze je raar aan.”, zei hij getergd.
Dan vragen ze mij wat ik doe. Ik ben werkeloos en 49. Als ik begin volgend jaar 50 word, ben ik definitief afgeschreven voor de arbeidsmarkt. Eigenlijk ben ik al afgeserveerd, maar ik leef nog in de ontkenning. Verbijstert keek de Eritreër me aan. “Dus je hebt geen werk?” “Nee, ik probeer iets nuttigs te doen door columns te schrijven en af en toe mensen te helpen. Meer zit er voor mij niet meer in. Het maakt niet uit wat je hebt gedaan of kunt. Leeftijd diskwalificeert mij voor de toekomst.”
Verbijsterd keek hij me aan en vroeg wat mijn auto kost. “Hoe kun je zo rijk zijn en toch niets doen?”, vroeg hij. “Ik heb wel gewerkt, maar had teveel inbreng.”, zie ik verdedigend. Dat herkende hij wel. Hij ontvluchtte de repressie, de militaire dienst en zijn land. Toen dacht ik om zelf asiel aan te vragen in Eritrea. Dat is me alleen te ver lopen en ik weet niet of ik daar mijn geluk zal vinden. “Maar jij kunt doen wat je maar wil”, zei hij geïrriteerd. “Dat is waar”, zei ik en voelde me ineens stukken beter.
Misschien ben ik zelf de gelukszoeker en is hij de geluksbrenger. Ik ga vandaag, ondanks mijn leeftijd, toch maar proberen er nog wat van te maken.