Ze was doodsbang.
Angst is gerechtvaardigd. Angst hoort bij leven, inclusief angst om dood te gaan. Al heb ik meer angst voor wat daaraan vooraf kan gaan. Eenmaal dood ben je als mens die angst voorbij. Dat geldt trouwens ook voor onder meer schapen in een slachthuis. Ritueel of niet, ze voelen de bui al hangen voor ze aan vleeshaken bungelen. Angst is begrijpelijk maar meer dan spreekwoordelijk een slechte raadgever.
Stel dat ik zo bang ben voor bijvoorbeeld een terroristische aanslag, dat ik in een focus op mogelijke aanslagplegers niet oplet tijdens het oversteken. Dat maakt de kans groter dat ik wordt aangereden. In Amsterdam meer dan op bijvoorbeeld het platteland. Om mijn sterftekans te beperken zou verhuizing naar, als voorbeeld, Oost-Groningen goed zijn. Al loop je daar weer andere risico’s. Leven is ten slotte één groot risico. Dat je er dood aan kunt gaan is vrij zeker.
Als ik reis gaat mijn schoudertas mee. Met daarin mijn vulpennen, twee schrijfblokken, het eerste exemplaar van Poste Restante Daglan, het eerste exemplaar van Dwarrels en andere al dan niet benodigdheden, zoals eventueel een flesje water. Dichtgeslagen, want ik wil de inhoud niet kwijtraken. Die is me bijzonder veel waard. Met de flap dicht is de inhoud voor anderen niet zichtbaar. De kans dat men mij daarop aankijkt of aanspreekt is gering, misschien minimaal. “Men” laat me begaan. “Men” ziet mij niet aan voor terrorist of andersoortige geweldpleger. “Men” kijkt anders naar andere mensen.
Vorige week in een trein vanaf Amsterdam. Onopvallend, voor mij en de meeste anderen in de betreffende treincoupé, drie mannen bij elkaar. Met een andere achtergrond dan de mijne en die van de meeste andere reizigers. Onderweg voor een bezoek aan vrienden, rustig pratend in hun taal. Iraans, zo bleek. Dat bleek nadat een jeugdige vrouwelijke Holo, hoger opgeleid lager ontwikkeld, die drie mannen aansprak. Ze sprak haar bezorgdheid uit naar aanleiding van de recente aanslagen in Parijs. Het was meer dan bezorgdheid, het was angst. Angst dat die mannen, ze leken me bijzonder vreedzaam, in haar bijzijn een aanslag zouden plegen. “Parijs” bracht voor haar intense gevoelens mee. Mijn insteek is dat leven intens hoort te zijn, omdat je anders in de werkelijke zin van leven geen leven hebt.
Haar leven wordt blijkbaar mede geregeerd door angst. De meeste medereizigers, waaronder ik, deden haar bevragingen af met schouderophalen en schamper lachen. Ze was meer dan angstig. Ze was doodsbang.