Voorkomen is beter dan genezen

Anne van Heijst 13 nov 2015

Onlangs benoemde Minister van Onderwijs Jet Bussemaker het probleem van de sociale ongelijkheid in het Nederlandse onderwijssysteem. Ze wil de rol van huiswerkinstituten hierin onderzoeken en ervoor zorgen dat deze voor íedereen toegankelijk zijn. Belangrijk, maar mijn moeder heeft mij geleerd dat voorkomen beter is dan genezen. De sleutel voor het waarborgen van gelijke kansen ligt in de periode vóórdat kinderen naar school gaan.
Tijdens de zwangerschap worden de fundamenten gelegd voor de hersenen, die in de eerste levensjaren na de geboorte een enorme groei doormaken. Zo hebben de hersenen van een baby aan het einde van het eerste jaar bijna tweemaal het aantal verbindingen dan die van een volwassene. De harde schijf van het kind wordt zogezegd geprogrammeerd, en kan erna alleen nog bijgeschaafd worden. Een gezonde ontwikkeling is hierbij grotendeels afhankelijk van een veilige, liefdevolle en stimulerende omgeving. Maar juist door die afhankelijkheid ontstaan risico’s op ongelijkheid.
Neem bijvoorbeeld taal. Een goede taalbeheersing leidt tot betere schoolprestaties, en is daarnaast een grote voorspeller van zelfvertrouwen, aanpassingenvermogen en dus het geluk van kinderen. Er bestaan echter grote verschillen in de mate waarin verzorgers met hun baby’s praten, en dus in aanraking komen met taal. Die verschillen worden al na 18 maanden zichtbaar. In een groot Amerikaans onderzoek werden ruim 40 gezinnen met verschillende achtergronden met pasgeboren baby’s vier jaar gevolgd. Wat bleek? Baby’s uit gezinnen die van de bijstand leefden hoorden 616 woorden per uur, terwijl kinderen met hoogopgeleide ouders er 2153 hoorden. Na vier jaar was het verschil opgelopen tot 30 miljoen woorden, met aantoonbare gevolgen voor de woordenschat, taalontwikkeling en begrijpend lezen.
Maar de interactie met een baby is nog niet zo eenvoudig. Een baby is bewegelijk, onvoorspelbaar en vooral: hij praat niet terug. Jonge ouders krijgen momenteel veel informatie aangeboden over de veiligheid en gezondheid van hun baby, maar slechts een fractie daarvan gaat over de hersenontwikkeling en hun cruciale rol daarin. Meer informatie en ondersteuning bij het uitvoeren van die rol is wenselijk, bijvoorbeeld door verloskundigen, huisartsen en consultatiebureaus. Een juiste ondersteuning van de ontwikkeling van alle jonge kinderen is het startpunt voor gelijke kansen in het onderwijs, en maakt van “voorkomen is beter dan genezen” meer dan een leus voor op een tegel.