De digitale overconsumptie
Mijn collega vertelt me dat ik een nieuw ‘viertje’ heb. Het restaurant zit afgeladen vol. De meiden in de bediening, waaronder ik, rennen de benen onder hun lijf vandaan om iedereen zo snel mogelijk te helpen. En ik heb geluk: Ik sta in de bediening op de eerste etage bij de speelruimte én de ballenbak. Schreeuwende kinderen rennen met verhitte gezichten door het restaurant naar de ballenbak en terug. Feest.
Ik pak vier menukaarten en ik probeer zonder te struikelen over potloden, luiertassen en kinderstoelen, mijn nieuwe tafel te bereiken. Eenmaal aangekomen deel ik de kaarten uit. Of nou ja, uitdelen… Ik probeer een vrij plekje op de tafel te vinden waar ik ze kwijt kan. Tafel 88 is namelijk net bezig om alle elektronica uit te stallen. iPhone’s en iPads draaien op volle toeren. Ik voel me bijna bezwaard. Ik heb moeite om de glimlach op mijn gezicht vast te houden.
Ik vraag of ik iets te drinken in kan schenken. Meneer lust graag een biertje. Daarna is het stil. Ik doe nog een poging en besluit me dit keer te richten op de oudste zoon. ‘Lust jij misschien iets te drinken?’, vraag ik, terwijl ik mijn stem iets verhef. Geen reactie. Zijn moeder stuurt nog snel een laatste appje, waarna ze hem een duw geeft. Geërgerd kijkt de jongen op en doet eindelijk zijn mond open: ‘Appelsap.’
Na, voor mijn gevoel, een eeuwigheid aan de tafel te hebben gestaan, weet ik eindelijk wat deze vier gasten willen drinken. ‘Komt eraan’, zeg ik gemaakt vrolijk. Ik draai me om en loop terug om wat placemats en servetten te halen. Wanneer ik terugkom blijf ik even stilstaan. Tot mijn grote verbazing haalt de jongen een stel oortjes uit zijn jaszak. Hij opent een filmpje op YouTube en zondert zich af van zijn familie. Niet dat het uitmaakt, zinnige gesprekken worden er toch niet gevoerd.
Ik schuif de placemats onder het volledige tabletassortiment van Media Markt en ik loop routinematig mijn rondje. Mijn oog valt op een tafel van zes personen. De twee meisjes vertellen enthousiast over de nieuwe speeltoestellen op school. De rest luistert geanimeerd. Wanneer ik met zes menukaarten aan de tafel verschijn, worden deze dankbaar aangepakt en doorgegeven. Na een minuut weet ik wat deze zes gasten willen drinken. ‘Komt eraan’, zeg ik opnieuw. Ze bedanken me voor de snelle service en zeggen dat ik niet hoef te haasten. Stiekem ontdek ik dat er, tussen alle drukte door, een echte glimlach op mijn gezicht verschijnt. De glimlach die bij tafel 88 ver te zoeken was. ■