Mijn masker, mijn oppervlakkigheid, mijn schuld.

‘Ik wist wel dat je niet zo oppervlakkig was’. Dat zei een klasgenootje vandaag tegen me. Ik keek hem vol verbazing aan. En in plaats van dat hij zou ophouden over dit onderwerp, vroeg hij door. Hij vroeg hoe het kwam waarom ik me zo oppervlakkig opstelde. Normaal zou ik zijn vraag negeren, zoals ik alle vragen zou negeren. Maar vandaag niet, vandaag kon ik het niet negeren. Ik dacht goed na over zijn vraag en antwoordde: ‘oppervlakkig zijn is makkelijker’. Als je oppervlakkig bent hoef je je geen zorgen te maken over diepgaande vragen, althans dat dacht ik. Bovendien geef je jezelf dan niet zo gemakkelijk bloot. Ik dacht dat ik me schuil kon houden achter mijn oppervlakkige masker. Maar na zijn vragen wist ik dat dat niet meer kon. Nu, zeker 4 uur na het gesprek, denk ik er nog steeds over na. En hoe langer ik erover denk, hoe meer ik de schuld ga geven aan alles en iedereen, behalve mezelf. Ik dacht aan de pestkoppen van vroeger, waardoor ik me zo onzeker voelde. Ik dacht zelfs aan de huidige maatschappij. Een maatschappij waarin niemand nog tijd heeft voor überhaupt iets. Geen tijd voor een ontbijt, geen tijd voor een simpel gesprek. Want je moet de trein halen of je moet naar je werk of je volgende les begint alweer. Ik gaf bij wijze van spreken alles de schuld, behalve mezelf. En ik begin me nu pas te realiseren dat alles wat je mee maakt, niet maakt wie je bent. Het maakt wie je bent door hoe je met die gebeurtenissen omgaat. Ik ben niet onzeker geworden door die pestkoppen, maar juist omdat ik niet voor mezelf kon opkomen. En ik ben oppervlakkig geworden omdat ik geen tijd heb om een simpel gesprek te voeren en omdat ik geen tijd heb om diepgaande vragen te beantwoorden. Ik ben oppervlakkig geworden, omdat ik het makkelijker vond om me te verschuilen. En de enige persoon die dit kan veranderen ben ik. Want het gaat erom hoe ik hiermee om ga.