Haastig en egoïstisch volkje

Het is 6 uur de wekker gaat, het is weer zover: tijd om te gaan hardlopen. Ik doe het gordijn een stukje open en zie de regen uit elkaar spatten op het fietspad. Ik zucht en draai me om, morgen weer een nieuwe dag. Ik val bijna weer in een diepe slaap en mijn tweede wekker gaat af. De wekker die als teleurstelling in mijn oren rinkelt, ik ben weer niet gaan hardlopen. Half slapend stap ik onder de douche, mijn ochtendroutine is zo geautomatiseerd dat ik het met mijn ogen dicht kan doen.
Op het station is er zoals elke ochtend geen normale stalling voor mijn fiets, ik gooi het tussen een rij fietsen en hoop dat ik het vanmiddag snel terug kan vinden. Met mijn fietssleutel in mijn hand en mijn OV-Chipkaart in mijn mond ren ik naar het spoor. Precies op tijd stap ik op Utrecht Centraal samen met een vader en zijn zoontje in de trein.
Langzaam ontwaak ik en besef ik me weer dat ik echt geen ochtendmens ben, Ik lees de berichten van vrienden die enkele uren geleden pas hun bed in rolden. Vanuit mijn ooghoek zie ik het jongetje wat schuin tegenover mij zit vol verbazing naar buiten kijken en stelt allerlei vragen aan zijn vader.
Opeens voel ik dat de trein afremt en hard ook. Harder dan normaal, veel harder dan normaal, ik probeer langs de trein naar buiten te kijken en zie dat we een spoorweg overgang naderen. Ik kan niet zien of er iets op de weg staat, maar er flitsen allerlei beelden door mij heen. Ik zie het jongentje angstig en vol met vraagtekens naar zijn vader kijken, de volwassen man wordt zenuwachtig en weet niet wat hij met de situatie aan moet.
We passeren de spoorwegovergang in een zeer traag tempo. Mijn gedachtes gaan ook in slow motion, langzaam zie ik het ergste voor me, ik hoop niet dat iemand heeft bedacht zijn leven te beëindigen. Ik kijk naar het jongetje en vraag me af wat die vader tegen zijn zoon zou zeggen als er straks daadwerkelijk wordt omgeroepen dat er sprake is van “een aanrijding met een persoon”.
Plots staan we stil, er wordt omgeroepen dat de trein voor ons een bovenleiding heeft geraakt, en het nog wel even kan duren voor de trein verder zal gaan rijden. Ik zie opluchting bij de vader, de angst trekt weg uit zijn gezicht. Hij legt bijna opgewekt aan zijn zoon uit wat een bovenleiding is. Om mij heen hoor ik elders mensen vloeken, ze mopperen dat zij nu te laat voor hun afspraak zijn en dat het hun niet interesseert wat de oorzaak is. En ik denk bij mezelf; wat zijn we soms toch ook een egoïstisch en haastig volkje!