De bloemenfiets

Ik stond even helemaal perplex. Naast mijn fiets stond een bloemenfiets: De hele fiets was omwikkeld met plastic bloemen. Alleen om de banden zat niks. Het grappigste vond ik de bloemen die haaks op de stang onder het zadel waren bevestigd, zodat de vrouw – want dit was natuurlijk de fiets van een vrouw! – met bloemen tussen haar benen fietste. Het zadel was bedekt met zo’n kunstgrasmatje met madeliefjes erin. Ik wilde een foto van de fiets maken.

Er kwam een man aanlopen. Het was zo’n verwaarloosde veertiger, met slordige kleding, een enorme buik en meer inhammen dan haar. Toen hij naast mij stond, klikte hij een blikje bier open. Hij ging op de bagagedrager van de bloemenfiets zitten, bovenop de bloemen, en gulzig glockte hij het bier naar binnen. Die man wilde ik niet op mijn mooie foto hebben. Dan maar geen foto!

Ik haalde mijn fiets van het slot. Toen merkte ik dat mijn fiets klem stond tussen de buurfietsen. De man was een shagje aan het rollen. Ik tikte hem op z’n schouder. “Ja?” zei de man, zonder zich om te draaien. Alsof hij de hele dag door iedereen op z’n schouder werd getikt en om dingen werd gevraagd. Ik zei dat mijn fiets klem stond. De man stond op. Eigenlijk begreep ik niet waarom de man op die mooie bloemenfiets was gaan zitten. Want op de bagagedrager was een echte bloemenberg, en dat moest toch niet bepaald lekker zitten.

De man zag mijn blik. “Mijn dochters” zei hij afgemeten, “voor mijn verjaardag. En sokken met uiltjes. En een nieuwe smartphone. Zodat zij mijn oude konden hebben”. Ik durfde niet te lachen. “Nou, nog gefeliciteerd dan maar” zei ik beleefd. “En dit” zei de man terwijl hij naar de zadelgrasmat wees, “dit hebben ze vastgeplakt met mijn secondenlijm. Het is verdorie zo’n duur gelzadel, net nieuw”. Ineens schreeuwde hij gefrustreerd: “En wat moet ik met een abonnement op de Donald Duck?”.

Ik had ondertussen mijn fiets bevrijd, de man keek er naar. “Ik doe een moord voor zo’n gewone fiets” zuchtte hij mat, “en voor gewone dochters”. Hij blies langzaam een lange stroom rook uit. “De een doet aan ballet, de ander speelt fjool, en pappa doet de afwas en belt met boze leraren en rijdt de dames overal naar toe”. Toen gooide hij het halve shagje op de stoep. Ik keek toe hoe hij wegfietste op zijn mooie bloemenfiets, met wiebelende bloemen tussen zijn benen. Als een bloemenmonster met een enorme bloemenpik.