Zuipende gerechtsbode
‘Gerechtsbode, heb een stuk waarvoor u mot tekenen,’ hoor ik iemand door de intercom mompelen.
Beneden gekomen zie ik een man staan die ik ken als een alcoholist die vaak dronken rondhangt in het park. Hoe kan deze man in godsnaam bode bij de rechtbank zijn?
De man kijkt me schaapachtig aan: ‘Ben u de heer Langeveld?’ Een flinke damp alcohol lift vrolijk met zijn vraag mee.
‘Ja.’
‘En zijn u voornamen D.M.?’
‘Ja.’
‘Ik heb een gerechtelijk bevel van de rechtbank. Zet u hier uw naam en handtekening.’ Hij wijst op een vel vol met letters, dat ligt te trillen in zijn hand.
Ik vertrouw dit zaakje niet helemaal, want wat moet die zuiplap met mijn gegevens… Maar kennelijk ziet hij mijn vertwijfeling.
‘Ja normaal heb ik een uniform aan, maar ’t is me vandaag te warm,’ lacht-ie wat dommig.
Ik teken daar waar hij wijst, en zeg tegen hem: ‘Krijg ik dan nu die brief.’ Het komt er nogal dwingend uit, want ik weet me god niet waar ik mijn handtekening onder heb gezet. Zonder een leesbril ben ik een analfabeet in geletterd land.
‘Ja, ik mot ’t toch effe afscheuren,’ antwoordt hij kregelig.
Er wordt tegenwoordig toch ook maar wat uit de kast gerukt en in een baan geplugd.
Bovengekomen scheur ik de enveloppe open. Het is zo’n zelfde enveloppe (alleen een paar maten groter) als waar je je pincode van je bankpas per post meekrijgt: zo quasi geheim, om je het gevoel te geven dat deze brief werkelijk niet te kraken valt.
Het betreft een ‘oproeping verdachte na ingesteld verzet’, zoals het onderwerp in het briefhoofd vermeldt. Ik voel me bij het woord ‘verdachte’ direct al een halve crimineel…
We moeten voor de rechter verschijnen, ruim twee jaar nadat we een bekeuring kregen van onze stalker: een doorgewinterde, uitermate fanatieke gemeentelijke handhaver van het type dat onder een fout regime, zonder enige scrupules je beul wordt.
De lange man – stijfjes en strak in het uniform – liep ons al meer dan een halfjaar te stalken met maar één doel: ons op heterdaad betrappen. Onlangs zei iemand nog over hem: ‘Is het je weleens opgevallen dat die lange net iets korter is dan jou; dat moet ongetwijfeld z’n frustratie zijn, en de reden dat-ie je op de bon heeft geslingerd!’
Maar Roos en ik gaan naar de rechter, en Roos zal de rechter laten zien dat ze keurig onder appèl aan voet met haar baas – als een volwassen meid – kan lopen, en dat we daarmee een geestelijke lijn met elkaar hebben, en daarmee ‘aangelijnd’ door het leven gaan.
Deze poppenkastvoorstelling willen we niet missen…