Nagelslak

Lianne Collignon 1 jun 2015

Het is 25 graden, de Griekse zon schijnt fel. Samen met mijn zus, schoonzus en hun kinderen zit ik aan het zwembad van ons hotel. Ik heb geen kind. Geen man. Geen vriend. Wel vakantie. Met mijn nichtje ga ik op de rand van het pierenbadje zitten. Mijn voeten raken de vloer van het zwembad, die van haar niet. Met haar schepje schept ze water in het emmertje dat ik voor haar vast houd. Ze praat niet. Opperste concentratie.

Per ongeluk laat ze haar schepje in het water vallen. Met haar ogen vraagt ze of ik het schepje wil pakken. Maar ze moet het zelf leren. Bang kijkt ze even naar het diepe, onbekende water. Dan legt ze haar kleine handje op mijn bovenbeen, houdt me stevig vast en laat haar lijfje het water in glijden. Het is koud, ze rilt even. Ik leg mijn hand op haar arm en zorg dat ze niet in het water verdwijnt. Ze laat zich nog iets zakken. Blindelings vertrouwd ze me. En ze heeft haar schepje te pakken.

’s Avonds lak ik op het balkon van ons appartement mijn teennagels. Er is niets anders te doen. Mijn zus doet mijn nichtje in bad en mijn schoonzus leest een boek voor aan hun zoon. Ik kijk naar de lucht. Het is nog niet donker, maar de maan schijnt al. Het is een kleine maan. Een streepje van wat hij kan zijn.

Mijn nichtje is klaar en rent in haar blootje het balkon op. Met grote ogen kijkt ze naar de rode kleur die ik mijn teennagels geef.
“Wat is dat?” Ze klapt lachend in haar handjes.
“Nagellak,” zeg ik.
“Ik ook nagelslak?”
“Nagellak,” verbeter ik haar.
“Ik ook nagelslak!” roept ze.
“Jij mag ook nagelslak. Ga maar zitten.”

Ik lak haar teennagels net zo rood als die van mij. Ze kijkt me aan of ik fantastisch ben. Of ik haar moeder ben. Haar beste vriend. “Mooi tante,” zegt ze. “Ik ben mooi.”
“Je bent heel mooi.” Ik geef haar een kus. “Je bent de zon, de maan en de sterren!”
“Nee, ik ben zon,” kirt ze. “Tante is maan.”
“Oké,” lach ik. Even ben ik de maan.
Mijn nichtje rent naar binnen.
“Mama kijk!” roept ze. Mijn zus en schoonzus bewonderen haar rode teennagels.
Ik lak mijn nagels af. En bij gebrek aan het bovenbeen van een ander, laat ik mijn hand op die van mijzelf rusten.