Lef komt, lef gaat

Alkmaar2015 1 jun 2015

"Lef". Ik heb er geen overdaad van, eerder te weinig. Twee keer getrouwd, twee keer gescheiden. Ook twee kinderen, van beide een. Twee keer per jaar hoor ik van ze, van mijn kinderen, met vaderdag en m’n verjaardag, dan bellen ze dat ze niet komen. Ik vind mezelf er best goed uitzien, tenminste in de spiegel in de badkamer. In de spiegel lijk ik meer op mijn vader, vlak voor zijn dood. Aan die spiegel loop ik liefst voorbij, zonder er een blik aan te wijden. Maar nu heb ik "lef" nodig. Vanochtend bij het uitlaten van de hond liep ik langs een huis waar het licht brandde en er een vaag geluid van muziek was te horen. Omdat het buiten donker was kon ik ongezien dichterbij komen en door een ruime kier naar binnen kijken. Ik zag daar een vrouw, die op de muziek danste. Ik schatte haar van mijn leeftijd, vaag kwam ze mij bekend voor, waarschijnlijk was ik haar wel eens tegengekomen in de supermarkt. Maar zo had ik haar nog nooit gezien. Ze was volledig naakt, zag er uit fantastisch uit, mooie stevige borsten met priemende tepels van de ochtendkou, billen met een heerlijke ronding en dat alles draaide sensueel in het rond op de muziek. Mijn hart ging als een tierelier. Ik moest met deze vrouw in contact komen, ik moest meer over haar weten. Ik heb m’n werk gebeld met een smoes dat ik ziek was. De hele dag ben ik bezig geweest alles over haar aan de weet te komen via wat kenissen uit de buurt. Ik kreeg haar niet uit m’n kop, ik moest met haar in contact komen, maar hoe? Had ze haar gordijn maar goed dichtgedaan, dan zat ik nu zorgeloos op kantoor. Zal ik met mijn auto haar tuin binnen rijden? Ik googlede haar, maar vond niets. Gewoon maar laten zitten. Neen, doe wat slome. Alles stuiterde in en door mijn hoofd. Toen nam ik een besluit, ik ga daar gewoon aanbellen. Natuurlijk niet zeggen dat ik haar die ochtend zo gezien had. De eerste keer dat ik aanbelde werd er niet open gedaan, de tweede keer ook niet. De moed zonk me in de schoenen. Toen maar gewacht tot ik licht zag branden, de hond had ik nog nooit zo vaak uitgelaten als die dag. ‘s-avonds om kwart over zeven zag ik dat ze thuis was. Met het hart in mijn keel belde ik aan, een man deed open, ik stamelde iets over "verkeerde huis" en "sorry" en snelde al struikelend het tuintje uit. Ik had sowieso niet geweten wat ik had moeten zeggen, misschien maar beter zo. Twee maanden later hoorde ik dat haar broer een tijdje bij haar had gewoond, ik had nooit meer het lef haar aan te spreken.