Duikplank

Fallon van Kuil 1 jun 2015

Toen ik een tiener was zag ik lef als iets proberen wat je eigenlijk niet durft, zoals van de hele hoge duikplank springen. Ik heb toentertijd op het randje gestaan, maar toch ben ik uit angst terug gelopen en het trapje af gegaan naar beneden. Ik had niet veel lef. Vaak stond ik met schoolreisjes onderaan de achtbaan, als oppas voor de rugzakken van mijn schoolvrienden. Terwijl ik naar boven staarde en mijn klasgenootjes voorbij zag zoeven wenste ik vaak dat ik wat meer durfde.

Nu weet ik dat iedereen lef kan hebben, of je nu groot of klein bent. Ongeacht van welk geslacht of afkomst. De mensen die hun stem laten horen en tegen de menigte in gaan, die hebben lef. De jongeman die tegen een groep jongeren in gaat die een klasgenoot in elkaar slaan. De passagier die een medereiziger op zijn nummer zet die een vrouw met een hoofddoek in het openbaar discrimineert. De vrouw die een maaltijd haalt voor de zwerver op het hoekje van de straat of het kleine meisje die de eenzame bejaarde man op het bankje een kus op zijn wang geeft. Mensen die verschil proberen te maken. Verschil in een maatschappij waarin hulp ooit zo vanzelfsprekend was, maar waar nu iedereen uit angst en egoïsme de ogen sluit. We zijn bang voor ons eigen hachje, omdat geweld de boventoon voert. Heb je ergens commentaar op, dan kun je een (kop)stoot verwachten. Dus houden we onze mond te vaak, en ik geef toe dat ik me daar zelf ook te vaak schuldig aan maak.

Wat is lef? Voor mij is lef iets heel kleins dat nu momenteel eigenlijk iets heel groot is. En veel mensen zouden er een beetje meer van mogen hebben. Opkomen voor een ander zonder aan de gevolgen voor jezelf te denken. Gewoon omdat een ander soms belangrijker is dan jezelf.

En soms mogen we best weglopen van iets waar de rest van de mensen klakkeloos als een zombie achteraan schuifelt. Zoals het trapje pakken in plaats van de duikplank.