Bekentenis

marjolijn1994 16 sep 2015

Ik ben niet opgestaan voor een zwangere vrouw. Dat moet ik toegeven. De plaats naast mij was leeg, de twee banken voor mij ademden eenzaamheid uit en aan de andere kant van het gangpad zat alleen een oudere man met een wandelstok en een grote snor. Toch had de vrouw op mijn schouder getikt.
‘Kan je opstaan?’ vroeg ze zodra ik mijn muziek had uitgezet.
‘Sorry?’ zei ik.
Ze gebaarde naar haar buik, die behoorlijk ver naar voren stak. ‘Ik wil hier graag zitten.’
‘Het spijt me mevrouw, maar volgens mij is zijn er nog genoeg vrije plaatsen in de coupé.’
‘Maar ik ben zwanger!’
En deze plaats heeft een speciale massagefunctie die automatisch begint te werken wanneer er een zwangere vrouw gaat zitten? dacht ik, al zei ik wijselijk iets anders: dat ik niet van plan was om op te staan en dat elke plaats in de coupé even goed was als deze. Misschien zelfs beter, want als ze daar-of-daar ging zitten, zou ze vooruit rijden in plaats van achteruit.
‘De jeugd wordt steeds brutaler,’ snoof de vrouw.
Ik reageerde niet.

Ze plofte neer tegenover de man met de snor. Na een aantal chagrijnige blikken in mijn richting graaide ze in haar tas. Ze haalde haar telefoon tevoorschijn, toetste een nummer in en drukte het apparaat tegen haar oor. ‘Ja Anna, het gaat goed, prima zelfs. Helaas heb ik weer eens ervaren hoe verschrikkelijk de mensheid kan zijn.’
Oh, crisis.
‘Je weet van mijn bekkeninstabiliteit, hè? Nou, één of andere trut in trein wilde net niet voor me opstaan. Wat vind je daarvan?’
Een trut in de trein, die woorden moest ik onthouden. Ze allitereerden mooi, al was het een beetje jammer dat ze over mij gingen.
‘Ja belachelijk, hè? Zo zal ik mijn eigen kind in elk geval niet opvoeden en –’
‘Pardon?’ zei ik. Toegegeven, ik ben geen heilige die petities verzamelt om uitstervende bultruggen te redden, ik ben iemand die kakkerlakken uit het raam gooit in de hoop dat ze het niet overleven en ik vloek minstens drie keer per dag, maar naar de buitenwereld toe lijk ik best sociaal. Ik probeer in elk geval rekening te houden met andere treinreizigers.
De man met de snor draaide zich om, zodat hij mij aankeek. ‘Zou jij je mond willen houden?’ Hij tikte op het raam, waar het symbool te zien was dat me overtuigd had om juist hier plaats te nemen. ‘Dit is een stiltecoupé.’