De kist

Jeroen Kraakman 26 mei 2016

Vanavond was ik door een grote kist met herinneringen aan het struinen. Ik kan iedereen zo’n ding aanbevelen. Kaartjes van familie en vrienden. Kleine attenties van voormalig geliefden. Foto’s, tekeningen van neefjes, concertkaartjes, notitieblokjes, beeldjes en zelfs een, nooit verzilverd, winnend kraslot. Hilarische dingen, inspirerende dingen, emotionele dingen. Stuk voor stuk mooie dingen.

Eigenlijk maakte ik de kist open met de bedoeling de bezem er eens goed doorheen te halen. De oude kaarten en stoffige knuffeltjes weg te gooien. Ruimte maken voor nieuwe dingen. Ik begon voortvarend, maakte een stapeltje met dingen om weg te doen en een stapeltje met dingen om te bewaren. In de tussenvariant geloof ik niet, dus die was er niet. Weggooien of terug de kist in, zo simpel was het.

Al snel lag de tafel vol met kaarten, fotolijstjes, een dagboek uit vervlogen tijden, mijn diploma van de middelbare school, mappen vol gitaarmuziek en postzegels van twintig jaar geleden. Ook liefdesbrieven, zowel ontvangen als nooit verzonden. Het orderbriefje van de enige rode roos die ik ooit op Valentijnsdag kreeg. Gelukkig heelt tijd alle wonden.

Al gravende maakte ik foto’s van bijna alles; mooie herinneringen die ik via social media wilde delen met de wereld of met de betrokkenen van dat specifieke moment. Maar ik deelde het niet. Ik heb alles uit mijn kist vastgepakt, herlezen, bekeken en in sommige gevallen zachtjes gestreeld. En als de kist straks leeg is, stop ik alles er weer in terug. Dan zet ik de kist weer op zijn plek en weet ik weer voor een lange tijd waarom ik deze kist heb. En waarom deze loodzwaar is.

Het leven raast voorbij, je bent zesendertig voor je het weet, ik kan het weten. In het verleden valt weinig te halen, maar ook iemands verleden maakt wie hij is vandaag. Ik ben nu deze Jeroen dankzij alle dingen en mensen die een plekje in deze kist hebben, en nog honderden anderen. In het verleden valt niet te leven, maar er af en toe even terugkeren wordt steeds mooier.

Als de kist bijna leeg is, pak ik een steentje op. Gewoon een simpele kiezel. Ik voel het gladde oppervlak, herinner mij weer waar, wanneer en waarom ik deze uit het water viste. En dan besluit ik dat het minimale stapeltje met weg te gooien dingen straks weer in zijn geheel terug de kist ingaat. Het paste er hiervoor tenslotte ook in.