Machieltje

Anton 036 15 sep 2017

Winkelen is niet echt mijn hobby maar soms moet ik er toch aan geloven. Zoals vorige week. De verjaardag van mijn vrouw naderde en ik zocht een cadeau. Het regende echter pijpenstelen en om een droog moment af te wachten had ik in een horecagelegenheid achter een cappuccino plaatsgenomen.
Plots werd mijn aandacht getrokken door een man die de zaak binnenliep en kennelijk hetzelfde wilde. Hij kwam me vaag bekend voor, maar waar ik hem van kende wist ik niet.
Onverwacht verscheen hij bij mijn tafeltje.
“Dat ik jou na al die jaren hier moet tegen komen. Goed dat ik plaatsneem?”
Hij wachtte mijn antwoord niet af en zette zich tegenover mij.
Ineens wist ik wie hij was. Het was Machieltje.
Voor het laatst hadden we elkaar gezien in onze jeugd. Hij woonde met zijn ouders en zus een paar straten verderop. Zijn zus was wat wij in die tijd een mongooltje noemden. Vaak had ik haar alleen, of samen met haar broer, in onze buurt gezien. De herinnering aan haar maakte dat ik mij ongemakkelijk voelde.
Kinderen zijn wreed. Dat is nu zo en dat was ook toen al zo.
Zijn zus werd met haar handicap regelmatig gepest. Ik herinnerde mij zelfs dat men stenen naar haar gooide. Vaak nam haar jongere broer het voor haar op, maar dan richtte het pesten zich ook op hem.
In mijn jeugd was ik niet altijd een lieverdje geweest en vroeg mij af of ik aan dit pesten ook had meegedaan.
“Mooie gelegenheid om je te bedanken”, onderbrak Machiel mijn gedachten.
“Waarom zou je mij moeten bedanken”, vroeg ik aarzelend.
Ik vreesde zijn antwoord.
“Je hebt het ooit eens voor mijn zus opgenomen toen ze werd lastig gevallen door de grootste treiterkop uit de buurt”.
Het klonk gemeend dankbaar.
Een moment van stilte viel.
“Ik kan me daar niets van herinneren”, antwoordde ik naar waarheid. “Hoe is het eigenlijk met haar?”
“Ze is overleden”, gaf Machiel te kennen. “Heel jong al. Problemen met haar hart.”
Na weer een korte stilte spraken we nog wat over vroeger.
Even plots als hij opgedoken was verdween hij weer. Hij had nog een afspraak.
Verward liet hij mij achter.
Waarom kon ik mij van het voorval niets herinneren?
Was het niet gebeurd? Verwarde hij mij met een ander?
Nog steeds vraag ik mij af of ik destijds wel genoeg gedaan heb voor Machieltje en zijn zus.