De harmonie verstoord
Mijn solodebuut in het verkeer, lang geleden alweer, ligt nog vers in de herinnering. Vijf keer heb ik afgereden. Daarna pas durfde het CBR het aan mij zonder begeleiding de weg op te sturen. Wat het harmonieorkest betreft, waar ik ooit op stuitte, had dat waarschijnlijk wel wat langer mogen duren.
Mijn eerste auto was een beige Toyota Carina, precies het model waarin ik ooit rijles heb gekregen. Wel zo vertrouwd. Daarmee reed ik kort na het behalen van mijn rijbewijs eens langs een winkelcentrum. Aan ver vooruitkijken deed ik nog niet. Het besturen van de auto vergde nog te veel van mijn aandacht.
Na een bocht gingen twee auto’s die voor me reden vrij abrupt aan de kant staan. Ha, dacht ik, ruim baan. Meteen gaf ik een flinke dot gas, want ik hou van opschieten.
Door deze actie zag ik te laat wat die twee medeweggebruikers al eerder hadden gezien. Er kwam een harmonieorkest aan. Over de volle breedte van de straat. Voorop een ploeg majorettes, de knieën beurtelings hoog optrekkend, daarna de blazers en slagwerkers. Allemaal keurig in het gelid.
Tenminste, toen nog wel.
Niet voorbereid
Ik kon geen kant op. Links liep een fietspad, rechts waren alle parkeervakken bezet. Op dit soort tegenliggers had geen van mijn instructeurs mij ooit voorbereid. Ik moest het helemaal alleen uitzoeken.
Even overwoog ik de versnelling in zijn achteruit te zetten en de enige vluchtweg in te slaan die resteerde. Die gedachte liet ik varen. De weg was vrij, maar gezien mijn nog povere routine zou ik absoluut langs één of meer geparkeerde auto’s schuren. Dan zou ik er een paar problemen bij krijgen. Ik kon alleen maar blijven staan en hopen dat de bui heel snel voorbij zou trekken.
Tien meter voor mij zag ik de eerste gezichten betrekken. De blikken veranderden van licht verstoord in zwaar geïrriteerd.
Het werd een enorme chaos. De groep werd finaal uiteengereten. Links en rechts schuifelden majorettes en drummers langs mijn auto. De muzikanten waren behoorlijk van slag. Een paar blazers speelden dapper door, zoals ook het orkest van het zo jammerlijk gezonken schip The Titanic dit ooit moet hebben gedaan, maar van enige harmonie was geen sprake meer.
De verwijtende blikken waren duidelijk voelbaar. Maar voor mij niet langer zichtbaar. Want ik had ineens een sterke drang gekregen om een winkelwagenmuntje, zonnebril of wat dan ook te gaan zoeken dat ergens héél diep verscholen onder de passagiersstoel zou moeten liggen.