Sinterklaas: ‘Ik weet het niet meer’

Han Maas 24 sep 2020

Hij ziet er bleek uit, bijna wit. Vertrouwd dus. Ik tref hem ergens in Spanje aan. Waar zeg ik niet, dat is privé.

Hij laat mij de lijst zien met sollicitanten. Namen als Pedro, Antonio, maar ook Piet, Henk, Achmed, Stanley, Ricardo et cetera.

‘Wie moet ik nu kiezen?’ vraagt hij. ‘Het zijn allemaal kindervrienden, behalve dan die Martijn; die is me een beetje te veel “kindervriend”.’

‘Waar zijn de vaste krachten dan gebleven, Sinterklaas?’

‘Ze hebben massaal ontslag genomen. Ik kon ze niet tegenhouden, het zijn geen slaven natuurlijk.’

‘Maar waarom dan?’

‘Geen zin om met een helm rond te lopen op 5 december. Een muts, die hoort bij ze.’

‘Een helm, Sinterklaas?’

‘Ja, bang dat ze voor hun kop geschopt worden zolang dat quasi-vreedzame figuur vrij rondloopt.’

‘En wat nu?’

‘Wie ik ook kies, het zal altijd verkeerd zijn. Is het een donker iemand, dan discrimineer ik, want Piet mag niet zwart zijn; alsof een donker iemand altijd zwart is… Is het een wit iemand, dan discrimineer ik ook weer omdat ik geen donkere kies. En stel dat ik een donker iemand aanstel, moet ik die dan blank schminken, met roetvegen eventueel? En dan heb ik het nog niet eens over een man of een vrouw van beide kleuren. Ik weet het niet meer.

En dan zit ik nog met die schimmel.’

‘Is die nu nog niet over? Maar daar komt u heus wel Nederland mee in, hoor. Nederland is een prachtig, tolerant land.’

‘Ik heb het over mijn witte paard – tolerant? Jullie zijn de weg kwijt als je het goedvindt dat volgend jaar een prinsesje voor de vierentwintig dagen dat ze achttien is in december, een cadeau van 107.000 euro krijgt; laat de kerstman het maar betalen, ik doe het niet, ik gun íéder kind een passend cadeautje.

Woensdagavond zag ik Eva Jinek soppend in haar stoel dragqueens interviewen. Ze krijgen een show met de verheerlijkte stylist Fred van Leer, die ze “girl” noemen. Zwart en wit door elkaar, ze doen niemand kwaad. Ik ben een verklede, witte hetero kerel met geschminkte pieten. We doen niemand kwaad.

Kan die vader van dat prinsesje me trouwens niet ophalen met zijn speedboot? Die stoomboot stoot te veel CO2 uit – ach, ik kom maar niet. De kinderen mogen me toch niet verwelkomen. Sta ik straks te zwaaien naar niets en net zoals Jinek quasi-verrukt te doen.