Stilte in de praat-coupé

Marco van der Sijpt 23 mrt 2020

Een regenachtige dag in februari en ik fiets naar het station. Het is dinsdag en donker. Ik hou niet van die donkerte, kou of regen maakt me niet uit maar die donkerte… bleh! Tijdens het fietsen hou ik mijn telefoon keurig op zak en kan mijn oren en ogen dus volop gebruiken.
Er is niet veel te zien. De dagelijkse routine van een doordeweekse dag. Stadsbussen rijden hun routes en stoppen bij hun vaste haltes. Mensen bij die bushaltes staren voor zich uit of op hun telefoons. Blauw verlichte gezichten. De motoren van de bussen ronken. Ik hoor geen vogeltjes fluiten en er is ook geen vrolijke muziek. Afgezien van deze transportgeluiden is het stil. Of ik moet het getik van de regen meetellen.
De mannen van de bewaakte fietsenstalling zijn even geroutineerd als altijd. Hun routineus “Mogge” voorzien van 5% vrolijkheid is de enige groet die we wisselen en ik parkeer mijn fiets in de stalling. Op naar spoor 1.
Ik neem de gewone trap. Als je een beetje beweging kunt krijgen dan moet je hem pakken en niet vermijden door de roltrap te nemen. Die trouwens ook best stil is tegenwoordig. En dan besef ik hoe gek dat eigenlijk is, hoe tegenstrijdig. We willen aan de ene kant dat alles steeds milieubewuster is; minder energieverbruik, stillere auto’s, stillere roltrappen en daardoor wordt het in de steeds stiller in de stad. Iemand als ik, die af en toe graag op zichzelf is en erg van stilte kan genieten, moet daar vast enorm blij mee zijn en toch ben ik dat niet; ik weet niet wat het is.
Op het perron is het stil. Bijna iedereen heeft wel oortjes in en nagenoeg iedereen staart naar zijn schermpje. Weer die blauwverlichte gezichten met doods starende ogen. De trein is op tijd dus er zijn geen omroepberichten. Ook die houden zich stil.
In de trein zit ik in een stiltecoupé. Heb ik niet bewust gekozen maar erg vind ik het ook niet. Ik ben immers alleen en ik vermaak me wel met naar buiten kijken en heel even nu.nl kijken op mijn mobiel. Verder kijk ik om me heen. Een eind verder in de coupé zitten twee mannen en ik denk dat ze collega’s zijn. De een zit zwijgend op zijn telefoon en de ander zit ongedurig heen en weer te wippen omdat je als collega’s onder elkaar toch over het werk hoort te praten. Hij zegt iets over rapportages en de reactie is wat gebrom. Dan iets over bezuinigingen. Weer gebrom. Loonsverhoging. Weer gebrom en dan eindelijk dat ze in een stiltecoupé zitten. Het is te stil… Er wordt tegenwoordig meer gepraat in een stiltecoupé dan op het perron.