Gastvrijheid

Geertje Paaij 11 feb 2020

‘Schoenen uit!’
Drie meter verderop hoor ik het commando. Ik draai me om en zie dat Ron zijn broekspijp omhoog trekt om aan te tonen dat zijn schoenen niet tot boven zijn enkels reiken.
We zijn op het vliegveld van Tenerife waar we met een huurauto een mooie tocht door de bergdorpjes hebben gemaakt, ver weg van het massatoerisme.
De vriendelijkheid van de bergbewoners staat in schril contrast met de vijandige houding die de jonge vrouw, gestoken in een uniform, uitstraalt. Ze staat met gekruiste armen voor Ron.

Ik ben zonder problemen door de controle gekomen. ‘Waarom pikken ze uitgerekend jou ertussen uit? Sta je op de lijst van gezochte criminelen?’ Mijn uitroep waarin de ergernis doorklinkt, kost me de kop.
‘You there, come back!’
Schouderophalend loop ik terug. Ook ik moet mijn schoenen uitdoen. Ik wil weer door de controlepoortjes lopen, maar nu klinken er van drie kanten gelijkluidende commando’s.
‘Jewels off!’
De zware mannenstemmen klinken bars en fungeren als achtergrondkoor voor het schelle gekakel van Conchita, zoals ik de veiligheidsdame in gedachten noem. Evenals Conchita zijn de mannen gekleed in hetzelfde uniform.

Ik doe mijn horloge af en leg het in de bak voor de röntgenscanner. Een opgestoken hand verspert mij de weg om door te lopen. Ik moet ook mijn ringen en ketting afdoen. Zelfs mijn oorbellen moeten uit.
Ron probeert uit te leggen dat hij geen laarsjes draagt waarin hij iets kan verbergen.‘Waarom moet ik het nog een keer tegen je zeggen? Schoenen uit!’ krijst Conchita in gebroken Engels.
Een mannelijke collega wenkt ons. ‘Do you want to spend the night at the policestation? The jail is nearby!’
Met onze ogen seinen we naar elkaar. In een fractie van een seconde besluiten we dat we tegen zoveel machtsvertoon niet zijn opgewassen. We binden in.
We lopen door de detectiepoortjes en graaien even later onze spullen bij elkaar van de band.
Mijn handen trillen als ik mijn ringen weer omdoe.

‘Wees welkom’, begroet de buschauffeur mij enkele dagen later. Met een glimlach neem ik plaats. In zijn bus ben ik te gast. Op elk willekeurig vliegveld ben ik een reiziger met wie naar believen kan worden omgesprongen. Bij veiligheidscontroles staat een uniform symbool voor autoriteit.
Deze buschauffeur draagt met hart en ziel uit waarom het gaat: gastvrijheid.