Mist

Monique Louis 30 jan 2020

Dat je met lood aan je voeten door je huis sloft, kijkt naar je badkamervloer, de berg kleding op de grond in de kinderkamer. De trap, die wel een stofzuigbeurt kan gebruiken, de puinhoop aan toiletspullen in je slaapkamer, het nog te vouwen wasgoed, de mand met nog te wassen goed, ernaast.

Dat je naar beneden loopt, de ontbijtboel ziet staan, de dennennaalden ziet liggen op de keukenvloer, die kennelijk vanuit de tuin, vanochtend naar binnen zijn gewaaid. Net als gisteren, toen je de naalden, opgeveegd met stoffer en blik hoofdschuddend in de prullenbak had laten glijden.

Dat je kijkt naar je tas, met hierin de gekopieerde stapeltjes over de procedure van aanbesteding, het boek, dat je vorig jaar las, weer zal moeten herlezen voor de opfriscursus overmorgen. Dat de computer je herinnert aan nog te betalen rekeningen, beantwoorden van mails en inloggen van het zorgdossier. Dat je hier tegenop ziet (de laatste keer las je dat haar kamer overhoop was gehaald door een verwarde medebewoner. Alle fotolijstjes waren op de grond gesmeten, wc papier vanuit de badkamer over haar bed uitgerold, haar trouwfoto, ruim vijftig jaar intact gebleven, na nog geen week daar, doormidden gescheurd).

Dat je toch maar eerst gaat zitten op de bank, hoort vertellen over de nieuwe haardracht van Jan Smit, je de tv niet uit, maar op stil zet. Dat je de ontbijtbordjes van de tafel haalt, de afwasmachine uitruimt en ook weer inruimt. Jezelf prijst over het tot stand komen van deze activiteiten, luistert naar de reden van de nieuwe haardracht, een ander programma opzoekt, luistert wat de schrijfster vertelt over klassenverschillen in haar land. Je weer op staat, zo elke keer een taakje weet af te vinken, denkend: Ga naar buiten, ga wandelen, nu.

Totdat je halverwege de middag, jezelf aantreft, lopend naar de supermarkt. Dat, als de boodschappen zijn opgeborgen, je nog steeds met je jas aan, net zo goed, het staat niet op je lijstje, het oud papier, de grote kartonnen stukken, verzameld tussen koelkast en muur, een voor een onder je arm kunt schuiven, en je weer naar buiten loopt. Met moeite alles op zijn plaats klemt, de rukwinden aan het papier trekken, je tegen jezelf zegt: houd vol, dat je over steekt, loopt naar de plek waar de bak voor het oude papier staat, en de bak niet ziet staan. Je nog eens kijkt: links, rechts. Je, verbijsterd, terug naar huis loopt, met dezelfde stapels onder je arm, binnen komt, ze op de vertrouwde plek terugzet en zachtjes begint te wanhopen.