Ben Stom

Jasper Carlier 8 okt 2019

‘HET IS VERDOMME NIET EERLIJK’. Ik sta in de rij bij kassa nummer vijf. De man voor mij heeft een slechte dag: de kristalzegels zijn op. Stotterend van woede probeert hij de caissière op andere gedachten te brengen. Heeft zij toevallig thuis niet nog een exclusief Vivo-glas liggen? Wanneer het antwoord zijn oren bereikt springen de tranen in zijn ogen. Gedesillusioneerd loopt hij de winkel uit, bang voor wat hem thuis te wachten staat.

Mijn gedachten dwalen af naar Ben Stom. Op 30 april 1905 speelt het Nederlands voetbalelftal zijn allereerste interland. Er wordt gewonnen van België, met 4-1. De treffer van de Belgen is een eigen doelpunt van Nederland, de doelpuntenmaker: Ben Stom.

Hoe ontzettend wreed is deze wereld, dat uitgerekend de man met deze naam dit lot te wachten stond? Hoeveel keer moet de noodkreet van de man in de supermarkt door het hoofd van Ben hebben gespookt? ‘Het is verdomme niet eerlijk…’

Ben speelt nog maar acht wedstrijden voor het Nederlands elftal. Van een autobiografie komt het nooit. Zijn kans op eeuwige roem is verkeken, evenals de eventuele prachttitel: ‘Ik, Ben Stom’. Wonder boven wonder lijkt hij er zelf weinig last van te hebben. Acceptatie is zijn grootste gave. In een interview verklaart hij eens: ‘Tsja, zo ben ik gewoon.’. Hij sterft, als een tevreden man, op 18 augustus 1965.

Het eigen doelpunt van Ben is het bewijs van de onafwendbaarheid van het lot; een deterministische wereld. Ben Stom is als een kloosterzuster die non-profit werk verricht, als een straatracer met een burn-out. Op deze wereld zijn sommige dingen gewoon zoals ze zijn. Vind je dat lastig om te accepteren? Denk dan de volgende keer eens aan Ben Stom. Geloof me, het werkt.