De waarnemer
Ik sta op zo’n punt dat ik me besef dat ik meer momenten van rust moet inbouwen in mijn dagelijks leven. Dat wil niet zeggen dat ik altijd maar ‘druk, druk, druk’ ben, maar vooral dat ik nooit écht ‘rust, rust, rust’ heb. Volgens mij is mijn zwakte dat ik me te makkelijk laat afleiden. Vanaf het moment dat ik wakker word tot het moment dat ik in bed ga liggen, zijn mijn hersenen ‘AAN’. En terwijl mijn hersenen allerlei informatie zitten te verwerken en ik tegelijkertijd ook allemaal dingen doe, ben ik me ook overal bewust van. Dan voel ik ‘de waarnemer’.
Die ‘waarnemer’ heb ik in een bepaalde tijd van mijn leven veel aandacht gegeven. Door regelmatig te mediteren investeerde ik in ‘de waarnemer’. Maar, zoals mijn zwakte is, heb ik me teveel laten afleiden door de dagelijkse dingen des levens waardoor ‘de waarnemer’ verder naar de achtergrond is getreden. Naar de achtergrond, maar altijd aanwezig.
En nu is er een soort van heimwee ontstaan naar de waarnemer. Een behoefte om meer aandachtig te zijn.
Want, als er ergens geen tekort aan is tegenwoordig, dan zijn het wel prikkels. Synoniem voor een heleboel afleiding. Aan de andere kant is er juist wél een tekort aan aandacht. Onderzoek uit 2015 onder een groep Canadezen wees uit dat we inmiddels als soort een kortere aandachtsspanne hebben dan een goudvis. Hoe dat komt? Misschien omdat bijvoorbeeld de mensen achter Netflix vorig jaar hebben geroepen dat hun enige tegenstander de slaap is van de mens. Want dan kunnen ze onze aandacht niet kapen… Persoonlijk vind ik deze afleidingen best gevaarlijk. Ik als bijna dertiger heb er al moeite mee mezelf in bedwang te houden, laat staan kinderen en jongeren die dagelijks blootgesteld worden aan deze tsunami van afleiding. Ik vind het ook gevaarlijk omdat al deze prikkels de vrijheid van mensen afneemt, meestal zonder dat ze het doorhebben. Want vrijheid zit wat mij betreft voor een groot deel in de ruimte tussen een impuls en een reactie. Hoe groter die ruimte, hoe meer vrijheid.
‘De waarnemer’ bevindt zich mijns inziens ook in de ruimte tussen impuls en reactie. ‘De waarnemer’ oordeelt niet. ‘De waarnemer’ observeert en verder doet hij niks. Hij ziet allerlei gedachten en emoties komen en gaan, als wolken die voorbij zweven.
En, ‘de waarnemer’ kent één waarheid: wat er ook gebeurt, welke gedachten of emoties er ook spelen, achter de wolken schijnt altijd de zon.
Ik denk dat het weer eens tijd wordt dat ik contact ga zoeken met ‘de waarnemer’. Eens kijken