De eerste trein

Marit Tijhuis 1 nov 2018

Mijn wekker gaat. Slaapdronken druk ik hem uit en ik sta op. Zwijgend werk ik yoghurt en muesli naar binnen. Het is donker buiten. Het is koud buiten. Het is stil binnen. Slechts het tikken van de verwarming en het razen van mijn elektrische tandenborstel zijn te horen. Schoenen aan en klaar om te gaan. Snel de route checken en dan is de klok onverbiddelijk, ik moet weg. Op de fiets zijn de lantaarnpalen mijn enige gezelschap. In het licht van de maan parkeer ik mijn fiets bij het station en wurm een extra slot om mijn voorwiel. Over tien minuten vertrekt de eerste trein. Ik loop naar het juiste perron en wacht tot een tweede lotgenoot aan komt fietsen. Een vermoeid ‘mogge’ komt uit mijn mond als wachtenden 3 en 4 er zijn.

Tien minuten gaan voorbij, zonder het geluid van langsrazende treinen. Pas een halfuur later gaan alle remmen los. Dan stoppen er maar liefst twee treinen bij dit station. Nu zal het een enkele krakende Sprinter zijn. In de verte rinkelen de slagbomen en zie ik een rode gloed. De kop van de trein wordt na de bocht zichtbaar. Drie gele lampen verlichten de omgeving. De trein stopt langzaam voor mijn neus. Een minuut te vroeg.

Ik zie een aantal passagiers zitten. Zij zijn nog eerder opgestaan om op tijd te komen. Zelfs op deze vroege ochtend voel ik medelijden met hen. De conducteur fluit als ik net een zitplaats heb opgezocht. De deuren sluiten en aan mij trekt een zwarte waas voorbij. Overdag zijn het huizen, scholen en winkels. Nu zijn het nog niet eens schimmen. Het lijkt alsof alleen ik en de trein bestaan. Alleen mijn eigen slapende gezicht kijkt mij aan. Niet een aanblik waar ik vrolijk van word, maar de luxe van een 4-zitsplaats in je eentje maakt veel goed. De trein stopt nog eenmaal voordat de conducteur omroept dat het eindpunt van de trein is bereikt.

Iedereen wordt vriendelijk verzocht om uit te stappen en natuurlijk de bagage niet te vergeten. Ongeduldig staat de massa voor de deur en te vroeg drukt men op het knopje om de deur te openen. Als de deuren half open zijn, vliegt iedereen de trein uit. Mensen stuiven de trap af. De volgende trein wacht niet. Niet alle treinen kunnen zoals die eerste zijn…