Fortnite versus De scheepsjongens van Bontekoe

Monique Louis 12 okt 2018

Tijdens het eten begint man over zijn spreekbeurt. Boekenkring heet zoiets, verbetert zoon hem. Ik heb een tip voor je, vervolgt zijn vader, zijn ogen glinsteren. ‘De scheepsjongens van Bontekoe. Fantastisch verhaal’. Hm reageert zoon. ‘Ik heb dat boek wel tien keer gelezen. Van mijn negende tot aan mijn zestiende zeker’.
Misschien moet je eerst een paar bladzijden lezen om te kijken of het je aanspreekt. We spreken wel over 1969, opper ik. ‘Sterker nog, toen las ik het. Johan Fabricius schreef het boek in 1924’. Zoon rolt even met zijn ogen, trekt dan snel zijn pokerface.
Ik sla het boek open en begin te lezen. In de eerste drie zinnen komen al vijf woorden voor die mij zelfs ouderwets in de oren klinken. Ik kijk even op, naar man die zo geestdriftig het boek van zijn jeugd aanprijst dat het me ontroert. Als kind van schippers, zit de liefde diep. Dan kijk ik naar het gezicht van zoon. Hoe kan hij ooit dit boek nog wegleggen, als zijn vader er met zoveel passie over spreekt. Wacht, het is verfilmd, zegt man. Binnen een kwartier kijken we met zijn drieën ademloos naar Peter Hajo en Schipper Bontekoe. Wat een verrassing, op interactieve tv blijkt een gratis aanbod.
De volgende avond lees ik zoon voor uit ‘De Scheepsjongens van Bontekoe’ terwijl hij tegen me aanleunt. Heb hem net achter het computerspel ‘Fortnite’ vandaan gesleurd. Man zit achter zijn laptop en luistert mee. Na een kwartier voorlezen, kijk ik opzij. Zoon is tegen mijn arm in slaap gevallen. Het is pas kwart over acht. Uniek voor de jongen die elke avond om negen uur nog klaarwakker is. Vond je het saai of zat je weer helemaal in het verhaal? vraag ik man als zoon op bed ligt. Ik zat weer helemaal in het verhaal, zegt hij zacht.
De volgende avond leest man een hoofdstuk voor. Zoon en ik luisteren geboeid. Het verhaal komt tot leven, en hoe. Wat een ras verteller die Fabricius. ‘En nu ik’. De hele week leest zoon ons iedere avond een hoofdstuk voor. Ik geniet en koester het moment. Vaker kijk ik naar zoons rug als hij met zijn koptelefoon op, ‘Fortnite’ speelt.
‘Sapperloot..? Hij kijkt ons vragend aan. ‘What the fuck’ vertaalt man behulpzaam.