Het karretje
Net als ik in slaap lijk te dommelen, schrik ik op van metaal tegen mijn arm. De mevrouw in de vierzitter naast me slaakt een kreetje en trekt haar winkelkarretje op wielen terug. “Sorry hoor” excuseert ze zich. “Er zit bijna niets in het karretje, daarom valt het gemakkelijk om.” Dan heeft u te weinig gekocht” zeg ik bij wijze van grap om te verzekeren dat ik er niet mee zit.
“Dat kun je wel zeggen!” Een grote zucht ontsnapt haar keel. “Utrecht is echt niet meer wat het geweest is, hè Charlotte” en ze port het blonde meisje naast haar in de zij. Charlotte lacht verlegen, nippend aan haar flesje cola.
De mevrouw kijkt weer naar mij. “Vroeger hadden ze mooie winkels in Utrecht. Nu is daar niets van over. Alleen nog maar van die zaakjes waar ze van die flut modelletjes verkopen.” Om haar woorden kracht bij te zetten trekt ze aan het mouwloze blousje dat ze aan heeft. "Drie keer wassen en er blijft niets van over.”
Charlotte zakt steeds dieper weg in haar stoel. De verhalen gaan onvermoeid verder. In een mum van tijd raast haar leven aan me voorbij, met de snelheid van het landschap buiten. Ze is 78 jaar, maar gaat nog elke week dansen met haar 10 jaar oudere man. "We vinden de lessen soms wat traag. Dan maak ik een gebaar met mijn heupen en dan weet de dansleraar dat het tempo omhoog moet”. Ze schatert van het lachen en ik voel bij elke zin meer sympathie voor Charlotte. Van de negen kleinkinderen is zij de oudste met haar 20 jaar. "We hebben het zo fijn samen!”
Ik wenste dat ik de stiltecoupé had genomen. Of dat ik wist hoe je zulke gesprekken vriendelijk afkapt, maar het einde van alle verhalen is pas in zicht als we station Roermond naderen. Met vriendelijke knikken nemen we afscheid. Dan pas zie ik dat Charlotte haar eigen boodschappenkarretje bij zich heeft. In tegenstelling tot die van oma, is deze tot de nok gevuld. En ik kan wel raden wat erin zit. Shirtjes en broekjes van flut kwaliteit. Want meer hoef je van Utrecht niet te verwachten. Oma heeft vast alles betaald, daar ken ik haar inmiddels goed genoeg voor.
Ik blijf alleen achter in een coupé die rust ademt. Nadenkend over de grote vraag: wie heeft hier wie nou voor het karretje gespannen?