Realiteit
Het verlangen dat ik naar je heb
om 03:47 in de nacht.
Maakt me kapot.
Ik wist niet
dat ik zo veel kon houden van.
De gedachte dat ik niemand nodig had
wordt onderdrukt door jouw adem
wanneer ik in je armen lig.
Onze voeten.
Ze raken elkaar.
Onze benen raken verstrengeld.
Ik besef me
dat dit geluk is.
Geen toeters en bellen.
Het kost niks.
Alleen jij en ik
in een donkere, stille kamer.
Ik ben thuis.
Je bent binnen gedrongen
in mijn diepste gedeelten.
Je woorden.
Je vingers over mijn huid.
De manier waarop je vaak serieus kijkt
laat me beseffen dat ik besta.
Op de een of andere manier
is het je gelukt
om op je tenen
langs het rood-witte politie lint te sluipen.
Het lint rondom mijn hart
met de tekst
“plaats delict”.
Je durfde het aan ondanks
dat de gevaren duidelijk waren.
Mijn gedachtes in de nacht
zeggen dat ik dit niet verdien.
Ik hoop dat ik niet wakker word
en erachter kom
dat deze mooie liefde
gewoon een droom was.