Een rots in een zee van kussens
Een dertienjarige jongen staat in zijn kamer voor de spiegel. Hij aanschouwt zichzelf. Elk detail van zijn ontwikkelende lijf laat hij op zich inwerken. Het doet hem walgen van zichzelf. Hij haat dit lichaam.
Al jaren voert de jongen een innerlijke strijd met zichzelf. Hij durft er met niemand over te praten uit angst dat ze hem raar zullen vinden. Sinds hij in de puberteit zit, begint hij steeds meer masculiene kenmerken te vertonen. Vooral zijn beginnende baardgroei is een keiharde bevestiging dat hij langzaam maar zeker een man wordt.
Steeds meer meisjes in zijn klas krijgen borsten. De jongen is jaloers. Jaloers op de zachtheid die ze uitstralen. Hij voelt zich een rots in een zee van kussens. En hoewel hij weet dat hij vanbinnen gevuld is met veren, voelt hij dat hij dit niet aan de buitenwereld mag laten zien.
De jongen kan zijn eigen lichaam niet meer aanzien. Hij heeft afleiding nodig. Met een diepe zucht ploft hij neer op bed en zet zijn televisie aan. Op het beeldscherm verschijnen drie volwassen mannen die lachend en gierend aan een lange tafel zitten. Een van hen heeft zojuist gezegd dat hij voortaan als vrouw door het leven wil gaan. Het voelt voor de jongen als een keiharde stomp in zijn maag.
Na de reclame draagt de volwassen man een jurk en een blonde pruik. Iedereen in de studio moet er hartelijk om lachen. Maar de jongen in zijn kamertje lacht niet mee. Hij huilt. Hij huilt, omdat hij zichzelf ervan overtuigd heeft dat hij raar is. Omdat zijn innerlijke strijd iets blijkt te zijn dat geridiculiseerd moet worden.
De volgende dag ziet hij wat berichten op Facebook over de uitzending. Iedereen vindt er iets van, maar zelf durft hij er niets van te vinden. Hij is bang dat mensen hem zullen afstoten als hij zijn mening deelt. Zijn vrienden en familie zeggen dat het maar een grap is. Grappen moet je nou eenmaal kunnen maken. Maar de jongen ziet de humor er niet van in. Hij haat het feit dat hij zijn eigen lichaam haat.