In scheiding

Metro 14 dec 2017

Geschreven door: Monique Louis

Hijgend neemt de vrouw plaats tegenover me. ‘Dit is toch de trein naar Rotterdam CS?’ Ik knik bevestigend, wend mijn ogen af, kijk uit het raam. Zonder het te zien, voel ik dat de vrouw mijn blik zoekt. Als ze gebogen zit om iets uit haar tas te pakken, kijk ik naar haar. De vrouw heeft een fors postuur. Haar schedel schijnt naakt en glimmend door de dunne, donkere strengen haar. Ze draagt het strak achterover in een staartje. Haar huid heeft de structuur van een maanlandschap. Dan kijkt ze me vriendelijk aan.

‘Ik heb straks een sollicitatiegesprek’. Ik knik, gevangen tussen weerzin en beleefdheid. Zelf zwijg ik liever, kijk uit het raam of lees een boek. ‘Ik moet wel, want ik lig in scheiding’. Ze lacht even, ziet er kwetsbaar uit. Kom maar op, denk ik en kijk haar nu vol aan.

‘Mijn man kwam er plotseling mee. Eigenlijk heeft hij me nooit precies gezegd waarom. Vierentwintig jaar, dat gooi je toch niet zomaar weg. Onze jongste van zeven is autistisch. Dat is moeilijk hoor’ knikt ze. ‘Ik moet aan de bak, ben gedeeltelijk afgekeurd maar zoek voor twee dagen werk. Ik ga solliciteren bij een hotel, als receptioniste. Dat werk heb ik vroeger gedaan, maar dat is jaren geleden’. Ze kijkt even in de verte, zucht diep alsof ze letterlijk terug kijkt in de tijd.

‘Ben afgelopen zes jaar, acht keer geopereerd, gaat ze verder. Heb nu een plaatje in mijn nek. De eerste keer hebben ze het verkloot. Ik mag niet sjouwen, mezelf niet te veel belasten. Mijn ex snapt het niet, hij vindt het onzin’. Het is een tijdje stil.

‘Afgelopen jaar ben ik zevenentwintig kilo afgevallen, zegt ze plompverloren. Er klinkt lichte trots in haar stem. Ik knik bewonderend. Voor mijn nek, gebaart ze. ‘Kon niet eens mijn eigen kont afvegen’ fluistert de vrouw naar me op samenzweerderige toon. ‘Achtentwintig centimeter buikomvang kwijt. Hij mopperde altijd op me maar nu kan hij mooi zien wat voor doorzetter ik ben. Deze scheiding heb ik niet gewild’. Ze trekt even met haar mond.

‘Succes met solliciteren.’ Ik kijk haar bemoedigend aan, pak snel mijn tas. Net op tijd stap ik de trein uit. Op het perron draai ik me om. De vrouw zwaait naar me, ik steek mijn hand op. Even later loop ik de trap op van het station.

Maar wie veegde dan haar billen af? hamert het in mijn hoofd.