Strafwerk

In het park zitten twee mannen met hun hengel naast zich, in de druilerige regen, naar hun dobber te staren. In hun gecamoufleerde poncho zijn ze net twee gecamoufleerde heggen, hopend op wat vis.

Een diepe zucht, “Ik kon er niet van slapen vannacht Geert. Telkens als ik mijn ogen sloot zag ik het weer voor me.”

Geert kijkt naar zijn vismaatje links van hem, die vanonder zijn poncho hoofdschuddend naar zijn dobber tuurt.

Ook hij had de laatste tijd moeite om de slaap te vatten na het acht uur journaal. Het nieuws leek tegenwoordig wel één lange, lugubere reclame voor slechtwerkende tandpasta. Aanslag voor, aanslag na.

Als niet één of andere fundamentalist zichzelf weer eens had opgeblazen, had de media wel weer iets voorhanden om buitenproportioneel op te blazen.

Beiden keken weer naar hun dobber, die rustig meedeinde op het ritme van het water, gedachten overpeinzend.

De grote steden hadden ze de afgelopen tijd vermeden. De terreur had zijn effect niet gemist. Pensioenplannen om de wereld over te reizen, waren verworden tot een klapstoel en een werphengel aan het lokale meer.

“Ik weet het Max. Vroeger telde ik voor het slapengaan vreedzaam schaapjes, tegenwoordig is het al weer ochtend voor ik ze allemaal heb gefouilleerd op die onvermijdelijke bomgordel.”

“Ik bedoelde die meisjes Geert. ’s Nachts sluit ik mijn ogen, maar alles wat ik zie zijn twee paar kinderogen met blikken vol onbegrip. Blikken leger dan een ijssalon in december.”

‘Veertien jaar oud,’ dacht hij bij zichzelf ‘hij had katten gehad die ouder waren geworden.’

Twee veertienjarige meisjes, een trieste uitvaart in elk hun eigen sloot. Dood gevonden op plekken waar je nog niet dood gevonden wilt worden.

Ouders aan de eetkamertafel met een kop thee en een rol biscuits. Tot aan hun sterfbed wachtend op die betoverende glimlach van hun alles, die elk moment de hoek om kan komen en hen zal vertellen hoe haar schooldag was.

Maar die glimlach zal nooit meer verschijnen. De thee en biscuits blijven voor altijd onaangetast. Hun dochter zal nooit meer die hoek om komen.

De meisjes hebben onverklaarbaar en onterecht straf gekregen. En hun ouders zullen de rest van hun leven moeten nablijven.