Een zomerzotheid: we trekken alles uit de kast

Jolieke van der Rest 5 jun 2017

Heerlijk die warme zomerse dagen. Bij de aanblik van Diana Woei of Gerrit Hiemstra die, nog net niet aan een ijsje likkend, de tropische temperaturen aan het verkondigen zijn, gaat ook mijn hart sneller kloppen. Hier hebben we met zijn allen op gewacht! Na een eeuwig durende herfst en een laffe winter begint het dit voorjaar echt ergens op te lijken.

De temperaturen in ons lage landje, die met gemak boven de 25 graden uitkomen en dat zelfs meerdere dagen op rij, geven de burger moed. Zo veel zelfs dat we de fase, waarin we aarzelend de mouwen oprollen en afgestroopte panty’s in onze handtas proppen, al ruimschoots voorbij zijn. Inmiddels kunnen we stellen dat we in een stadium zijn beland waarin we spreken van een zomerzotheid. Jawel, de hysterie is weer uitgebroken waarbij iedereen massaal achterin de kast of ergens zolder de mottenballen induikt om die fleurige, nonchalante zomerkleding en dito schoeisel tevoorschijn te toveren.

Ai! En daarmee verschijnt er een eerste wolkje aan de lucht. Waarbij we eerst nog subtiel wilden verhullen dat we de troosteloze koude en natte dagen knagend op bitterballen en roerend in gourmetpannetjes wilden wegspoelen met glazen bier en flessen wijn, is er nu geen ontkomen meer aan. Geen wollen jurkjes meer met bijpassende maillot over de witte spekknietjes, geen coltrui gespannen om de overhangende pens of winterse laarzen gepropt over de klapkuiten. Nee, nu zijn de luchtige korte mouwen en broekspijpen waar de lichtgevende ledematen als een mol hun kop uit komen steken. Om nog maar te zwijgen over de kleurige korte rokjes die een schril contrast vormen met het maanlandschap dat bovenbeen heet.

Tel daar nog de leren riempjes van de sandalen bij op die tevergeefs hun best doen om de opgezwollen voeten bij elkaar te houden, of de slippers die ongegeneerd zicht bieden op de harige tenen met een toefje kalknagel, en het feest is bijna compleet. Wat ons dan nog rest is om de badlakens van diezelfde mottenballen te ontdoen, de zonnebril op het hoofd te drukken en in de auto te stappen. Op weg naar het strand. Net als al die andere 17 miljoen mensen. En zo moeten we toch maar weer zien dat we het hoofd koel houden door aan te sluiten in de eindeloze files. Hebben de collega’s van Diana en Gerrit tenminste ook nog iets te melden.