Dorpspolitiek en Polderdemocratie

alex van Velde 13 mei 2017

Ed van Thijn, politicoloog en oud burgemeester van Amsterdam had een eigen definitie over democratie. Deze luidde : in een democratie dienen de mensen, die gekozen worden door de meerderheid, altijd rekening te houden met de minderheid.

Zo was ik onlangs toehoorder op een inspraakavond over een bouwplan voor een plek waar ooit een dorpsschool en speelpleintje waren. De directeur van de woningbouw vereniging leidde de avond in met de woorden : “het is vanavond een inspraakavond georganiseerd door de gemeente “. Alsof hij hiermee direct de eigen verantwoordelijkheid afschoof. “U zult zich waarschijnlijk afvragen of u nog inspraak heeft en of er naar u geluisterd wordt“ ? Want de hele gemeenteraad was al akkoord met het bouwplan. Het cynisme en de arrogantie droop van zijn woorden af. Was dit een karikatuur van de dorpspolitiek en polderdemocratie.

Hij lichtte het goedgekeurde bouwplan toe in aanwezigheid van de belangstellende bewoners. Alle opmerkingen van de eerste inspraakavond kwamen terug in het bouwplan. Dus hij had dit ook heel anders kunnen inleiden. Zoals : “Iedereen was gehoord en er was rekening gehouden met de wensen en opmerkingen uit het dorp”. Graag licht ik het plan toe. En iedereen zou tevreden kunnen zijn.
Hij was dat ieder geval wel. Hij liep zelfvoldaan rond.

Vervolgens werd de vraag gesteld : waarom het schoolplein, waar nu nog nog voldoende ruimte was om te kunnen voetballen, zoveel kleiner was geworden ? De wethouder van de gemeente kon dit niet verklaren.
Hier kwam een bewoner / c.q. vader op voor een minderheid. Namelijk de kinderen uit het dorp. Of misschien gewoon zijn eigen kinderen. Of wellicht beiden. Maar dat maakte niet uit.

In het nieuwe bouwplan waren er 3 vrije kavels gepland. Wat geld opleverde voor de sociale woningbouw. Dat waren er 2 meer ten opzichte van het oude plan. Kon er niet 1 kavel opgeofferd worden voor het behoud van het schoolplein ?
De bestuurders gaven aan dat dit financieel niet mogelijk was. Maar onderbouwden dit niet.
Was het eerste plan dan wel goed doorgerekend ? Vroeg iemand uit de zaal. Daar werd ook geen antwoord opgegeven. Maar de vertrouwenskwestie werd direct gesteld. “Vertrouwt u mij niet “ riep de directeur. Een overdreven reactie.

Want ik voelde dat hier duidelijk een minderheid werd bedreigd en dat de vertegenwoordiger van de meerderheid, dit niet wilde erkennen. Er werden huizen gebouwd,waar behoefte aan was en dat doel heiligde alle middelen. Hoe zou Ed dit hebben gedaan ?