Alweer “gewonnen”, meneer de president?

Het galmt nog na in mijn oren. Emmanuel Macron wint de verkiezingen, en verklaart prompt in zijn dankbetuiging dat hiermee het "extremisme" verslagen is. Is dat zo? Volgens mij zijn de Bataclanners en de overige IS-gezinden nog steeds beangstigende groepjes. Uiteraard is dat ook helemaal niet waar Macron op doelde. Macron bedoelt met "extremisme" natuurlijk zijn tegenspeelster, Marine le Pen.

Le Pen is alleen helemaal niet verslagen. Een korte Google-zoekopdracht laat al snel zien dat zij een derde van de Franse stemmen binnen heeft gesleept. Dat is voor haar partij dus een verdubbeling ten opzichte van de aantallen die haar vader won, niet een verlies. Een soortgelijk tafereel zagen wij in Nederland toen Mark Rutte, wellicht in een opwelling, de overwinning verkondigde over het "verkeerde soort populisme". De PVV, die met twintig zetels niet alleen een winst had geboekt van vijf zetels maar ook in één klap de tweede partij van Nederland werd, was de "verkeerde" en was "overwonnen". Tja, met één slag wint men nog geen oorlog.

Als de uitspraak feitelijk onjuist is, wat blijft er dan nog over? Gevoelspolitiek. Deze ‘wij zijn goed, jullie zijn slecht’-kreten van de meest prominente politici leggen nadruk op de polarisatie in de westerse maatschappij. Waar veel politici propageren voor "verbinding" te zijn, zijn ze er wel erg snel bij als het gaat om het wegzetten of afschrijven van grote clusters van de bevolking. Of dit nu op een speelplein-achtige ‘wij willen niet met je hinkelen, want je bent stom’-manier gaat of door het etiketteren van 33% van de bevolking schijnt per Europese regio te verschillen.

Wellicht hebben de heren er baat bij om nog eens na te gaan wat het verschil is tussen “volksvertegenwoordiging” en “partijvertegenwoordiging”. Het is natuurlijk een heerlijk gevoel om op de avond van de overwinning een rondedansje te doen, fijn voor het moraal en het zelfvertrouwen. Een feit blijft dat een groot deel van het volk niet op de desbetreffende persoon heeft gestemd, maar er toch mee verder zal moeten. De president heeft de taak om ook dat deel tot het volk te rekenen.

Een vader-des-vaderlands zullen Rutte, Macron, of welke politicus dan ook niet worden, maar een mooi streven is het wel. “Winnen” (discutabel), en vervolgens verkondigen dat de opponent stom is en je dus hoogstwaarschijnlijk vier jaar niet naar die kant van de bevolking zal luisteren is president-onwaardig. Een zweem van objectiviteit en bescheidenheid zou passend zijn.