Spaarzegeltjes

Ikschrijfhetje 16 mrt 2017

Zoals iedere zichzelf respecterende supermarkt, doet ook onze buurtsuper aan spaaracties. Na iedere boodschap word ik vriendelijk gevraagd of ik behoefte heb aan zegeltjes.
Ondanks de zeer Hollandse traditie van het zegeltjes sparen, word ik telkens weer overvallen door deze vraag. Ik ben er maar hoogst zelden op voorbereid. Ook nu niet, bij het afrekenen van een stuk belegen kaas en twee pakken melk.
Nadat de zegeltjesvraag tot me doordringt, schiet mijn blik van poster naar videodisplay en weer terug. Ik ben naarstig op zoek naar een reclame-uiting die verraadt welke spaaractie er deze week actueel is.
Ik vind geen enkele houvast.
De kassajuffrouw herkent de vertwijfeling en schiet professioneel te hulp. ’U kunt sparen voor stíckies,’ zegt ze.
Door deze woorden neemt bij mij de verwarring toe. In een reflex kijk ik achterom naar de tabaksbalie om te kijken of ik daar een glas of pot zie met voorgedraaide joints, zoals ik die wel eens heb zien staan bij coffeeshops, lang geleden in mijn studententijd.
Vrijwel tegelijkertijd word ik me bewust van de onmogelijkheid van deze spaaractie en draai me weer, met vragende blik, terug naar de kassajuffrouw. ’Spekkies,’ hoor ik haar nu tot mijn grote opluchting zeggen.
Dat klinkt een stuk onschuldiger.
Ik antwoord de caissière dat ik geen spekjes lust, dus de spaarzegels met alle liefde aan de vrouw achter mij in de rij wil schenken (de vrouw heeft namelijk iets weg van een moeder met kinderen die dol zijn op spekjes). Even kijk ik met een tevreden glimlach naar de vermeende moeder.
’Nee, STEKKIES!’ brult de kassajuffrouw nu van opzij. Ik durf haar niet goed aan te kijken en hou daarom mijn blik gericht op de vrouw achter me in de rij.
’Plantjes,’ souffleert deze bemoederend.
’Ah, stekkies!’ zeg ik, en mompel er ’plantjes’ achteraan. Nu ik mijn gedachtes weer op een rij heb, draai ik me een halve slag om naar de caissière en zeg:
’Ja, doet u maar!’
Weigeren lijkt me na al deze misverstanden ineens heel ongepast.
De kassajuffrouw scheurt een zegeltje van het rolletje uit haar kassa en geeft me deze samen met de kassabon.
Bij het aanpakken waait het zegeltje als een herfstblaadje op de grond. Het kost me enige moeite het kleinood op te rapen. Ik kan geen blikken meer dulden en loop zonder omkijken de winkel uit.
Ik durf niet om een spaarkaart te vragen.