Vitamine voor onze ziel
Levensgeluk is geen goede muze. De grootste artiesten bedrijven hun vak door een waas van tranen, drugs en wanhoop. Vincent van Gogh hakte zijn oor af, Elvis eindigde met een overdosis op de WC, er is zelfs een hele club artiesten die veel te jong aan een tragisch einde kwam. Wat is het aan ongeluk dat ons in staat stelt tot creatief meesterschap? Is depressie een exponent van een (te) creatieve geest? Of willen we gewoon niet horen dat het goed met iemand gaat? Goed nieuws is namelijk geen nieuws. We vragen quasi geïnteresseerd “alles goed?” aan elkaar, maar spitsen onze oren pas als het antwoord iets anders is dan ja. Het interesseert ons niet dat het goed met je gaat. We willen je zien lijden, dat is veel interessanter. Komieken maken de beste grappen over hun mislukte huwelijk of onkunde in bed. Een actueel voorbeeld hiervan is de hilarische Louis CK. Hij gebruikt zijn leed als onuitputtelijke inspiratiebron. Zijn ongeluk is prachtig, zeker omdat we het herkennen.
Niemand hoort graag over het geluk van anderen. Niemand is oprecht blij voor z’n buurman als hij zijn nieuwe peperdure auto laat zien. Rot op met je geluk, ik wil me beter voelen dan de mensen om mij heen. We vertrouwen gelukkige en succesvolle mensen ook niet. Rijke mensen zijn corrupt, knappe mensen zijn oppervlakkig en aardige mensen hebben een kleine lul. Zolang we maar niet hoeven toe te geven dat iemand misschien oprecht gelukkig is. Tijdschriften staan niet voor niets vol met lijstjes van bekende mensen die op latere leeftijd opeens heel lelijk zijn geworden. We smullen ervan. Zie je wel, ze waren vroeger mooi, maar nu hebben ze niets meer, goed voor ze! Het ongeluk van anderen is vitamine voor onze ziel.
Die insteek zorgt er bijvoorbeeld voor dat het op papier perfecte communisme niet werkt. Iedereen krijgt evenveel salaris, heeft een even groot huis en even veel aanzien, gadver. Ik wil dat mijn buurman zijn auto in de prak rijdt en geen geld heeft voor een nieuwe. Dan kan ik hem elke dag grootmoedig een lift geven en daar over vertellen aan de lunchtafel. Ik wil mij verheven voelen boven mijn medemens. Waarom zou ik hard werken als het niet betekent dat ik naar anderen mag wijzen en mag zeggen dat ik waarschijnlijk gelukkiger ben dan zij. Ongeluk is prachtig, zolang ik maar gelukkig ben.