Uitje erbij?
Vanuit mijn jaren-30 woning (met authentieke glas-in-lood ramen en openslaande tuindeuren) heb ik uitzicht op een daarvoor niet bedoeld, maar zeer fraai gelegen en uitnodigend schijtveldje.
Overdag, in het volle licht, moet je een behoorlijke durfal zijn om de hoop van Wodan en Snuitje zonder blikken of blozen dampend achter te laten in het net gemaaide gras. Slechts een enkeling, verstoken van een boterhamzakje, kijkt stoïcijns de andere kant op. Het gekromde ruggetje van Loebas wordt genegeerd, knalhard tegen de wenselijk sociale standaard in.
Hoe anders is dat in het donker: ik zie een regelrecht verband tussen het ingaan van de wintertijd en de acute toename van profielverknallers en hakverhogers op nog geen 6 meter van mijn huis. ‘s Avonds waant de late wandelaar zich blijkbaar onbespied, gesteund in zijn overtuiging door gesloten gordijnen en dicht gedraaide shutters. Gisterenavond zag ik (ik lees prima lip) iemand: “goed zo jochie” zeggen tegen zijn bouvier na een sur-place van zeker 3 minuten. Daarna even door de knietjes was er mooi niet bij.
Zelf kom ik ook wel eens een zakje te kort, ik ben echt niet Roomser dan de paus. Zeker nu de peren, als rijpe appelen uit de boom van mijn buren, in mijn tuintje vallen en mijn viervoeter dagelijks de dag goed begint met een peertje of vier. Maar dan neem ik ‘le grand bah’ wel op de volgende ronde mee, en markeer de crimescene met een haringvlaggetje. Dan hou ik even mijn adem in, strek mijn arm en plant de vlag. Ik hoop op begrip maar verwacht toch op z’n minst een glimlach. Dat vlaggetje zegt: “Sorry, de zakjes zijn op maar ik wordt straks opgehaald”. Of de volgende ochtend tegen de buurman-die-geen-zakje-mee-had: “Kijk es, ik lig er nog”.
Na dit weekend ga ik standaard met 2 boterhamzakjes en een hand vol vlaggetjes de hond uitlaten. Dan is het perenseizoen voorbij, heeft de buurman de boom gesnoeid en denk ik het te redden met een zakje of 2. En dan zeg ik tegen mijn jongens: “ Ik ga de hond even legen en het veldje opfleuren, ben met een half uurtje terug.”