Ik wens.
“Lisanne, ik wens dat je dit de volgende keer anders aanpakt.”
Met het team waar ik nu stage loop hebben we een cursus ‘feedback’ gehad. Goed om mee te maken, daar leer je van en je snapt de mensheid misschien wat beter. Maar waarom zeggen we eigenlijk “ik wens”? Als kind zei je ook “ik wens”. Maar dat was wanneer je dacht dat je een vallende ster zag, als meisje tussen twee jongens zat of alle kaarsjes in één keer uitblies.
Als we nu als ‘volwassene’ wensen, dan denk je niet meer aan de nieuwste Barbie krijgen of hopen dat je ‘s avonds patatjes eet. Dan denk ik aan wat ik wil van een ander, of ‘volwassen’ zaken.
Best gek, want ik ben maar 17 jaar. Ik ben maar een kind. Maar toch, denken wij allemaal opeens een stuk moeilijker. De waarde van de Euro gaat omlaag en de economie groeit nog steeds, wat doet dat met mijn centen? What’s App laat gebruikers videobellen, wat doet dat met mijn privacy? Hoe zit het nou met die studiefinanciering in 2017? Zoveel informatie! Ik wens… Ik wens… Ik wens dat ik de tijd even stil kan zetten. Dan kan ik rustig even aan tafel zitten, al die rommel uitzoeken en me niet zo’n oelewapper voelen. Maar ja. Dat kan niet, dus wens maar voor iets realistisch. Maar echt leuk is dat ook niet.
Dus eigenlijk zijn er twee soorten wensen. Het wensen dat mensen tot actie kan zetten, als een soort werkwoord. Dat andere wensen, is dat laatste greintje hoop dat er iets magisch gebeurd. Een plotselinge verandering. Niet een evaluatie naar iemand anders. Maar het wensen naar iets magisch, dat doen we niet meer. Daar zijn we te oud voor. Toch?
De volgende keer dat ik mijn kaarsjes uitblaas, ga ik wensen voor een opblaaskrokodil. Want die zijn leuk. En kaartjes voor de Beauty en the Beast musical. Mama en ik willen er graag heen. Waar wens jij voor?