Vooroordelen in een tijd van terreur
De kranten en nieuwssites stonden er vol mee dit weekend: ‘Politie België blunderde 13 keer voor aanslagen in Parijs’, ‘Belgische politie had daders aanslagen Parijs kunnen stoppen’, ‘Rapport: ‘Belgische politie blunderde voor aanslagen’. Ook als ik op maandagochtend in de trein van Hilversum naar Enschede zit en de dagelijkse nieuwtjes in de Metro lees, ontkom ik er niet aan: ‘Wat ging er mis in België?’ kopt de krant. Bij het bericht staan verschillende foto’s van inmiddels bekende namen en gezichten als Bilal Hadfi, Brahim en Salah Abdeslam en Abdelhamid Abaaoud. Bijna een jaar na de aanslagen van Parijs en een half jaar na die in Brussel wordt bekend gemaakt dat de Belgische politie op meerdere vlakken heeft gefaald. Zo bleven er dossiers op de plank liggen, de terugkeer van Hadfi in België werd niet geregistreerd, een tip over de broers Abdeslam werd genegeerd, en als klap op de vuurpijl blijkt dat er onervaren rechercheurs in dienst waren.
Ik werk zelf voor een nieuwssite en toen ik daar een jaar geleden nog als stagiaire op de redactie zat werd ik er wekenlang mee wakker en nam ik het nieuws mee naar bed: de aanslagen in Parijs op vrijdag 13 november 2015. 130 onschuldige mensen kwamen om het leven. Mensen die op een gewone vrijdagavond het weekend inluidden met vrienden, familie en geliefden. Mensen die ’s avonds nog afscheid namen van hun ouders en ‘tot morgen’ zeiden. Die morgen kwam voor hen nooit meer.
In diezelfde trein waar ik zojuist de Metro heb gelezen komt de conducteur langs om de vervoersbewijzen te controleren. Meestal is dit een vrouw met kort, blond haar en een streng uiterlijk of een man van in de vijftig met een brilletje en kaal hoofd. Dit keer is het echter een man met een buitenlands uiterlijk, met zwart haar en een lange baard. Ik schrik, maar laat netjes mijn OV-chipkaart zien. Als blijkt dat deze man vriendelijker is dan menig andere conducteur voel ik me schuldig. Ik doe blijkbaar mee aan de stereotypering en ben op mijn hoede wanneer ik mensen zie met een ‘verdacht’ uiterlijk. En daar schaam ik me voor. Deze gewone man deed gewoon zijn werk op een gewone maandagochtend. Hij heeft mij gelukkig weer even met beide benen op de grond gezet. Hij heeft de angst die er in deze tijd bij mij overheerst voor even weggenomen.