TIJD…

Ze liep de lange gang uit.
Met een brok in haar keel en brandende ogen liep ze de kamer binnen.
Ook al vertelde zij haarzelf dat het goed zou komen. Zij wist dat de tijd voorbij was.

Zij wist dat haar leven nooit meer hetzelfde zou zijn.
De tijden zouden veranderen. Tranen rolde over haar wangen.
Tijd maakte plaats voor het grote verdriet en de pijn.

Koortsachtig zocht zij naar woorden. Zij had nog zoveel willen zeggen, maar het was niet meer belangrijk. Dus zei zij de woorden die het belangrijkste waren en had hier vrede mee.

Daarna begon het wachten. Seconden, minuten en uren kropen voorbij.
Het was de langste dag die zij haarzelf kon herinneren.
Toch als je haar gevraagd had wat zij wilde. Dan had zij gezegd dat zij nog meer tijd wilde.

Maar of zij minuten, uren, dagen of jaren had gekregen er zou nooit tijd genoeg geweest zijn.
De tijd was voorbij.

De tijd daarna tikte door en de eerste weken leek zij gemakkelijk met de tijd mee te gaan.
Maar zij vergat dat tijd zich niet laat versnellen of forceren.
Zij had meer tijd nodig.
Dit omdat de TIJD nu eenmaal tijd nodig heeft om goed zijn werk te kunnen doen…