Democratie passé?
Ik vraag me steeds vaker af of de democratie z’n beste tijd niet heeft gehad. Dat ‘we’ steeds meer tegen het randje aan zitten te schuren van wat nog net wel en net niet meer democratisch is. Of dat het democratische gevoel steeds vaker in de knel komt, zonder dat ‘we’ daar iets op democratische wijze tegenin kunnen brengen. Dat ‘we’ (als samenleving) de pijn nog aan het incasseren zijn van het aanstaande afscheid van de democratie …
Als het ‘wazige grijze gemiddelde’ van ‘een steeds wisselende meerderheid’ steeds komt bovendrijven (‘wint’), zijn dan niet vrijwel alle pluriforme groepen (waaruit deze samenleving meer en meer is opgebouwd) niet voortdurend de dupe? Creëert de democratie daarmee niet de onrust en onvrede die het tracht te voorkomen? Is het niet JUIST de democratie die aan de basis ligt van een substantieel deel van de huidige rusteloosheid? Komt daar niet de behoefte vandaan aan kleur? Ligt daar niet de basis van mensen zoals Wilders en Trump die democratische principes gebruiken en ondertussen (bewust of onbewust) tweespalt zaaien? Tenminste, in de beleving van velen? Is het niet hun zichtbare kleur die zo aantrekkelijk is? Is op een bepaald moment niet ELKE KLEUR beter dan de brei van het wazige grijze gemiddelde dat de democratie de laatste tijd vooral lijkt uit te braken?
Het zou mij niet verbazen als ‘we’ via democratische weg iets proberen op te lossen dat juist tot stand is gekomen door diezelfde democratie. Wat zei Einstein daar ook al weer over? Juist, dat kan niet !!!
Het zou best eens kunnen zijn dat het tijd is om over te stappen naar een ander systeem dan de democratie. Dat de democratie z’n beste tijd heeft gehad!
Als het niet de democratie is, wat dan wel? Volgens mij is het de kracht om dat NIET te weten. De doelgerichtheid die dan ontstaat zou het proces van ‘het vinden van een nieuwe vorm’ weleens in de kiem kunnen smoren.
Voelt dat wat onbevredigend? Goed dan: mijn eerste gevoel gaat dan uit in de richting van de sociocratie (zonder in de finesses te weten wat dat is). Een systeem dat niet uitgaat van ‘de meerderheid wint’, maar van het ‘geen overwegend bezwaar beginsel’ dat oeverloze discussies eerder in de kiem smoort dan de democratische weg en er in mijn beleving meer aan bijdraagt om de essentie boven te laten komen drijven. Een manier die mij mogelijk meer aanspreekt. De sociocratische weg zou weleens benut kunnen worden in de overgang naar een andere vorm – waarvoor ik nu nog onvoldoende woorden kan vinden.