De laatste uren van een mug
Op een zonnige dag vloog ik wat heen en weer. Ik zag een achterdeur openstaan en besloot naar binnen te gaan. Na een aantal rondjes in de woonkamer zag ik kans om door de geopende kamerdeur naar boven te vliegen. Ik koos een slaapkamer uit en ging boven op de kast zitten.
Ik nam de situatie in mij op en vloog een paar verkenningsrondjes op zoek naar mooie verstopplekjes. Daarna begon het lange wachten.
Ik dutte in en werd wakker toen het slaapkamerlicht aan ging en de mensenmensjes naar bed gingen. Ik had best wel trek gekregen, maar één van de mensjes moest zo nodig eerst nog een hoofdstuk lezen.
Even later ging het licht uit. Ik besloot te wachten tot beide mensjes in diepe slaap waren. Toen hun ademhaling rustig was kon het feest beginnen. Ik vloog er op af en landde met een fraaie boog op het blootliggende been van het mannetjesmens. Ik prikte door het vel heen en slurpte het rode goedje naar binnen!
Ik vloog terug naar mijn plekje op de kast om uit te buiken, maar toen floepte plotseling het licht aan! De mensenmensjes hadden me gehoord! De mensjes beschikten over een elektronische vliegenvanger. Daar had ik wel eens over horen zoemen en uit angst begon ik te vliegen. Het vrouwtjesmens zag me. Ze zwaaide met het wapen, maar miste me net. Ik verstopte me snel achter een stoel en hoorde ze praten.
Het mannetjesmens zei, dat het muggenvolk wat hem betreft “wel mocht uitsterven”. En “dat ik wel mocht prikken, maar niet moest zoemen”. En zo ging het maar door; ze maakten van een mug een olifant en ik werd steeds kwader. Ik beheerste me en bleef zitten waar ik zat. Na enige tijd gaven de muggenzifters de zoektocht op en ging het licht weer uit.
Ik besloot nog maar eens te gaan zieken en vloog nu richting de hoofden van de mensenmensjes. Even irritant zoemen en wie weet nog een klein prikkie uitdelen.
Maar onverwacht zwaaide het mannetjesmens ineens zijn arm door de lucht en voelde ik elektrische schokken door mijn kleine muggenlijfje gaan. Ik knetterde en smeulde als een gek en versuft hing ik in het rasterwerkje van de vliegenvanger. Het mannetjesmens liep met me naar de badkamer en schudde me uit zijn wapen. Hij gaf mij in de wasbak, met een nare grijns op zijn gezicht, de genadeklap en spoelde mij door het afvoerputje.
Na een lange tocht verscheen ik uiteindelijk voor de Petrusmug en hij liet mij toe tot zijn Paradijs. Maar het is hier ook leuk! Al zoemend wisselen we verhalen uit en ik heb net Johan Cruijff nog geprikt….