De Waarheid
“Goedemorgen Broeder, hoe laat ga ik naar huis toe?” “Mevrouw Klein, u bent al thuis u woont hier.” “Oja broeder dat is ook zo. Goedemorgen Broeder, hoe laat ga ik naar huis toe?” “Goedemorgen mevrouw Klein, u zoon komt u vanavond na het eten ophalen om u naar huis te brengen.” “Dank u wel broeder, dan ga ik nu eerst even boodschappen doen voor het avond eten.”
“Goedemiddag broeder, weet u waar de Kalverstraat is?” “Goedemiddag meneer België, de Kalverstaat is in Amsterdam en u bent nu in Haarlem dus dat is nog wel een stukje lopen.” “Natuurlijk wist ik dat nog broeder, hoe kan ik dat nou vergeten.” “Dat geeft niet meneer België. “Goedemiddag broeder, weet u waar de Kalverstraat is?” “Als u hier rechtdoor loopt en aan het einde van de weg naar rechts toe gaat kunt u het daar weer even vragen aan een voorbijganger.” “Dank u wel broeder. Ik ben met het avond eten weer thuis.” “Dat is goed meneer België veel plezier in Amsterdam.”
“Goedenavond broeder, ik ga naar de bushalte want ik moet naar mijn werk toe.” Goedenavond mevrouw Haarlem, u bent al met pensioen en hoeft niet meer naar u werk toe.” “Oja, dat is ook zo, dank u wel dat u het me verteld heeft. Goedenavond broeder, ik ga naar de bushalte want ik moet naar mijn werk toe.” “Mevrouw Haarlem, de bussen rijden vanavond niet de buschauffeurs zijn aan het staken.” “Broeder, kunt u dan een taxi voor me bellen, ik moet toch echt naar mijn werk toe.” “Mevrouw Haarlem, ook de taxichauffeurs zijn aan het staken. Ze willen namelijk een beter salaris. Misschien kunt u lekker naar bed toe gaan en gaan slapen zodat u morgen weer naar uw werk kunt gaan.” “Dat is een goed idee broeder dank u wel. Voor u slaap lekker.” “Dank u wel. Welterusten.”
“Goedenacht broeder, weet u waar mijn man is?” “Goedenacht mevrouw Schalkwijk, uw man is overleden.” “Dat is vervelend, maar ik weet nu wel waarom hij er niet is. Dank u wel. Slaap lekker.” “Voor u ook slaap lekker.” “Goedenacht broeder, weet u waar mijn man is?” “Goedenacht mevrouw Schalkwijk, uw man heeft nachtdienst en komt morgenochtend weer thuis als hij klaar is met werken.” “Dank u wel broeder, slaap lekker.”
Nu heb ik altijd geleerd dat liegen niet mag, maar voor dementerende ouderen is een leugen toch echt de waarheid