Moeders en dochters

Ik ben geestelijk bankroet. Mijn emotionele huishoudboekje is geplunderd. Alle zegeltjes verloren hun lijmstof en drijven nu rond in een plas van tranen.
Mijn mascara laat een zwarte streep op mijn wangen achter. Ik knipper met mijn ogen en blader door het fotoalbum met vrolijke taferelen.

Wat ooit was…

Mijn oudste dochter is jarig en duikt in een zespersoons tent in onze tuin. Vlak ernaast staat een iglotentje voor haar zus die daar gaat slapen met een vriendinnetje.
Dertien jaar is mijn oudste geworden. Mijn dochters schelen krap twee jaar in leeftijd. Mijn jongste had twee maanden ervoor haar verjaardag gevierd met een playbackwedstrijd die bol stond van imitaties van The Spice Girls, favoriet nummer 1.
Ik klap het album dicht. Er is niets anders dan de duisternis die me omhult. Een wereld waarin geen ochtendgloren is, noch zon, regen, wolken of een blauwe lucht. Ik wil er blijven, totdat ik zelf een zwart stipje ben.
Maar iets in mij roert zich. Martel jezelf niet met beelden van gelukkige tijden van zeventien jaar terug, zegt mijn innerlijke raadgever. Jouw dochters zijn allang volwassen. Jij kon niet bevroeden dat het beest schizofrenie je oudste in zijn klauwen zou krijgen en haar verwarde brein ooit zou ontkennen dat je haar moeder bent. Dat jouw jongste zou veranderen in een vrouw met ADHD en een persoonlijkheidsstoornis kon je evenmin voorzien.

In een la vind ik een tekening met hartjes van mijn oudste. In het dagboek dat mijn jongste op een keer voor me kocht, lees ik haar krabbels: ‘Liefste mama. Ik geef je dit omdat ik zo veel van je hou. Met mijn hele hart. Xxx’
Mijn hart raakte bezaaid met hun liefdeszegeltjes. Maar stuk voor stuk lieten ze door de jaren heen los.
In het leven van mijn dochters leid ik hooguit een marginaal bestaan. Mijn jongste wiste me van WhatsApp toen ik niet langer financieel te hulp schoot. Mijn oudste appte me onlangs dat ze spijt heeft en me mist. Zij verdooft haar hersenen niet langer met speed, slikt weer antipsychoticum en wil een ander leven leiden.

Een sprankje hoop ontkiemt in mij.

In mijn handen houd ik een foto van mijn jongste dochter ‘Voor de liefste mama van de hele wereld’. Ooit komt het vast weer goed. Dat kan toch niet anders?