Bestekzegelsgekte.
Bestekzegelgekte.
Tot 15 februari kun je bij AH bestekzegels krijgen. Intussen is iedereen in rep en roer. Via social media regent het verzoekjes. Whatsappen gaat sneller. Ruth reageert razendsnel en doet zaterdagochtendvroeg een envelop in mijn brievenbus. Ik tel nadat ik mijn dagelijkse rekoefeningen heb gedaan, de zegels. 18 stuks. OMG! Ik juich zachtjes en concludeer dat ik niet gek ben. Ik deed immers geen vreugdedansje. Godzijdank.
De zegels zijn voor mijn vriendin Romy. “Kan je me asjeblieft helpen aan bestekzegels”. Haar bijna geluidloze smeekbede klinkt nog na. “Tot en met 14 februari”, zegt ze heel nadrukkelijk. Omdat de bijna radeloze blik in haar ogen me diep raakt begin ik pijlsnel na te denken wie ik zal whatsappen. En bij alle buren ga ik aanbellen, intranet, marktplaats en ik vlieg desnoods lieve buurmannen om de hals. OMG. De bestekzegelgekte heeft mij te pakken. Ik bespeur dezelfde symptomen als bij Zika. Koorts, kortademig, uitslag en een constant gehijg in mijn nek. 14 februari staat voor de deur. Mijn tas met duizend vakjes -wij vrouwen zweren bij zo een tas- moet ook grondig worden doorzocht. Vraag me niet wat ik met zegels doe maar op de vraag of, zeg ik nooit nee. Ongeacht welke actie.
De bestekzegelactie van AH is in oktober begonnen. Romy startte vanaf dag één en schakelde Jan en alleman in. Ze bedoelt natuurlijk Jans want Jannen doen niet echt aan zegels. Verbaasd is ze, dat ik niet voor het mooie bestek spaar. Ze whatsappt trots een afbeelding van een deel van het bestek. Woww! Had ik nou maar gespaard. Maar ik kan het geduld wat bij zegeltjes sparen gemoeid gaat, niet opbrengen. En waar ik de zegels dan veilig opberg? Romy oppert, en haar pretoogjes spreken boekdelen, de vakjes aan de zijkant van mijn tas. Of mijn portemonnee. Zou een zegelbakje misschien werken? “Jawel”, zegt dat stemmetje wat mij al jaren van zegeltjesparen wil afhouden, “maar dan moet je goed onthouden waar je dat zegelbakje opbergt. Denk erom. Opbergen is niet je sterkste kant”. Mijn stemmetje weet dat. Mijn hoofd ís een zeef. Ik protesteer deze keer niet en verstuur onmiddellijk de ene whatsapp na de andere. Ik moet me inzetten voor Romy. Die smekende blik staat op mijn netvlies. De glazen heeft ze al. De snijplank is haar einddoel. Vanuit heel Nederland zijn zegels onderweg. Kom op met die gekte. Ik kan het hebben. Al is mijn hoofd een zeef. Morgen is 15 februari.