Mensenmens

‘Nee, maar effe serieus, je kent me Lies,’ er valt een korte stilte, ‘nee precies, ik ben echt een mensenmens, weet je wel. Dat zou ik nooit doen.’ Ik kijk even op van de Metro waar ik achter verscholen zit, benieuwd hoe dat er nu eigenlijk uitziet, een mensenmens. Ik heb van veel soorten mensen een bepaald beeld in mijn hoofd over hoe ze eruit zien. Je moet ze toch categoriseren. Zo werkt het brein nu eenmaal en het maakt je leven wat makkelijker. Het is vaak gebaseerd op vooroordelen, om die vervolgens aan te passen als de werkelijkheid niet overeenkomt.

Avondmens, ochtendmens, hondenmens, kattenmens…Eén ding hebben ze met elkaar gemeen: wanneer je beweert dat je er eentje bent, geloof ik het meteen. Dan denk ik: aha, juist ja. Of: goh. Ik zal geen moment twijfelen of je de waarheid spreekt. Maar beweren dat je een mensenmens bent, dat is andere koek. Dat triggert iets bij me. Alsof ik moet testen of het wel zo is. Ik weet ook eigenlijk niet precies wat het betekent. Daarom heb ik de definitie opgezocht. Het woord mensenmens komt van het Engelse woord ‘people person’ en dit is de eerste definitie die ik op Google kon vinden: ‘a person who enjoys or is particularly good at interacting with others.’

‘Uhu, ja dat zei ik ook al! Nee precies, ja, oke doei!’ Ze heeft een harde stem die de hele coupé vult, sommige mensen kijken geërgerd haar kant op. Ze heeft lang, blond haar en een zonnebank bruine huid. Harde blauwe ogen. Ze wipt haar ene nagel onder haar andere gelakte lange nagel. Tik, tik, tik, met haar hak tikt ze tegen de rand van de bank. Mijn ogen blijven even hangen op d’r strakke t-shirt met het woord ‘Selfie’ op haar borsten. Grappig, denk ik, ze praatte de twintig minuten dat ik tegenover haar zit ook alleen maar over d’r selfie.

‘Hoe was je weekend?’ vraag ik. Ik glimlach vriendelijk. Ze kijkt me verbaasd aan. Ik zie argwaan in haar ogen. Ze zucht diep terwijl ze om zich heen kijkt naar de andere reizigers om te zien of ze door hebben in wat voor vreemde situatie ze zich nu weer bevindt. Dan richt ze zich op haar mobiele telefoon en begint wild te tikken op het schermpje.

Ik vouw mijn Metro op. Mijn ogen vallen op de voorpagina. Een grote foto van de slachtoffers van de bloederige aanslag in Parijs. Terwijl ik de trein uitloop vraag ik me af waar ze zich in hemelsnaam wel bevinden, de mensenmensen.