Tussen droom en daad

Caroline Dubbeld-Littooij 1 okt 2015

Met moeite open ik mijn ogen. Of eigenlijk: één oog. Langzaam registreren mijn hersenen een stekende pijn. Mijn mond is zo droog! Sneller dan ik wil komt het besef. Ik gloei, maar dat komt niet door de zon. Vooral van onderen. Eerst ontsnapt een kreun tussen mijn klapperende tanden, dan doorbreekt mijn rauwe kreet de verstikkende stilte. Nee, nee!

Ik zie een ander vrouwenlichaam. Dood. Geschonden. De adrenaline pompt opeens opnieuw door mijn aderen. Ik sleep mijn kapotte lijf naar de weg. Nee, niet denken nu! In shock lig ik te wachten tot er iemand komt die me helpt…of anders.

Enigszins geheeld aan de buitenkant besluit ik dat het nu genoeg is geweest. Volgende keer overleef ik dit niet, vermoorden ze me. Waarom leef ik nog? Ik kan niet langer blijven; alles is kapot: mijn onschuld, mijn stad, mijn land, mijn toekomst. Ik moet ergens heen waar ik nog kan leven, waar vrede is. Wat is vrede? Niet te veel dromen nu, eerst zien dat ik weg kom.
Ik probeer een ticket te kopen voor de bus die me naar het land van een ver familielid moet brengen. Het lukt niet meteen; ik ben niet de enige. Ik stap in: het afscheid valt mij zwaar. Ik durf mijn ogen niet dicht te doen, ondanks de vermoeidheid.

Mijn verre familie is nergens te vinden. Een baan ook niet. Ik ben summier in het verstrekken van gegevens over mezelf. Je weet nooit. Ook hier rukt de vijand op. Ik zoek naar informatie om hier weg te komen. Het kost wel 3000 euro! En veilig is het niet. Ik moet me prostitueren, zeggen ze. Dat levert snel geld op. Mijn maag trekt zich samen. Dat nooit!

Oké, ik heb íets moeten vertellen over mezelf aan mijn vriend. Een wonder dat ik hem heb ontmoet! Stom, maar we werden verliefd. Dat was het laatste wat ik gedacht en gewild had. Maar ik kan hem niet geven wat hij wil. Mijn vriend houdt van mij, zegt hij. Maar ziet mijn onrust en weet van mijn droom. Hartverscheurend. Want ik hou ook van hem.

Ik ruik de zilte zee. De warme wind waait in mijn ogen, maar dat is niet de reden waarom ik huil. Het stinkende schip meert aan. Moet dit ons naar Europa brengen? Het gespaarde geld van mijn vriend wordt uit mijn handen gerukt. Mijn lief! Ga, ga! En dan doe ik het. IK DOE HET!